De Tweede Kamer heeft op 10 mei jl. de stemming over een Papiamentstalig mbo op Bonaire uitgesteld. De Kamer wil eerst weer met de Minister in debat, want de Minister liet daags voor de stemming weten dat een Papiamentstalig mbo-diploma wél toegang geeft tot vervolgopleidingen in Europees Nederland.
Wat de Kamer moet beseffen is dat Papiamentstalig onderwijs niet dezelfde onderwijskwaliteit behaalt als onderwijs in een grote taal. Daar gaat dit wetsvoorstel wel vanuit. Vanwege de kleinschaligheid kunnen kinderen en jongeren in het Papiaments geen toegang verkrijgen tot de hele grote ‘bibliotheek’ met alle informatie en kennis van de wereld. Dit is echter een basisvoorwaarde voor gelijkwaardig onderwijs. Zie ook mijn artikel van 30 april jl. Het is daarom niet juist een Papiamentstalig leertraject een mbo-traject te noemen. Wat opvalt is dat er in de discussie weinig wordt ingegaan op de consequenties van deze kleinschaligheid. Ten onrechte. Kleinschaligheid belemmert het realiseren van kansengelijkheid in het onderwijs. Kansengelijkheid is niet slechts een kwestie van vormen van onderwijs creëren en toegang daartoe bewerkstelligen. Met gelijke toegang tot Nederlandstalige vervolgopleidingen is de kous nog niet af.
In het Koninkrijk delen we een gezamenlijk examensysteem waarbij diploma’s hetzelfde worden gewaardeerd. Het is voor alle drie de ABC-eilanden uitermate belangrijk dat ze ervan op aan kunnen dat diploma’s hetzelfde waard zijn en blijven. Lokaal opgeleide werknemers, ook degenen die niet naar het buitenland gaan, moeten hetzelfde werk- en denkniveau behalen om hun functie goed te kunnen vervullen. Met minder goed opgeleide burgers daalt het niveau van de dienstverlening en het vermogen om invulling te geven aan een waaier van maatschappelijke taken. Mbo-diploma’s afgeven terwijl niet aan dezelfde kwalificatie voldaan kan worden creëert een tweedeling in het Koninkrijk en zet de toekomst van de eilanden op het spel.
In onze moderne samenleving gaan degenen die via een grote taal vrij kunnen beschikken over allerlei kennis en informatie er met de beste banen vandoor. Als werkgevers een keuze hebben, kiezen ze voor de werknemer die het beste opgeleid is. Ook op de ABC-eilanden, waar de landstaal het Papiaments is, werkt dat zo. Papiamentstalige jongeren die geen grote taal beheersen verkeren in een achterstandspositie. Ook al krijgen ze een diploma uitgereikt. In de discussie is de indruk gewekt dat wie niet voor dit wetsvoorstel is, jongeren hun toekomst door de neus boort. Dat is een valse tegenstelling. In mijn optiek is er ruimte voor alternatieven. Want uiteraard is er voor de groep jongeren waar dit wetsvoorstel om is begonnen, wél een ontwikkeltraject nodig om hun maatschappelijke kansen te vergroten.
Er is in het Koninkrijk een gebrek aan een gezamenlijke visie hoe je wél gelijkwaardig onderwijs realiseert in een situatie waarin de nationale taal een kleinschalige taal is. In eigen land heeft Nederland wel degelijk ervaring met kleinschalige talen (zoals bijvoorbeeld het Fries, Limburgs en Nedersaksisch). Deze regionale talen zijn (terecht!) erkende talen en sprekers ervan ontlenen daar allerlei rechten aan. Men zal in Nederland geen mbo-opleiding vinden in deze regionale talen; dat zou de kansengelijkheid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt verkleinen. Maar in Friesland maakt de Friese taal wel onderdeel uit van het curriculum om studenten goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt. In eigen land creëert Nederland in het onderwijs dus wél een andere rol voor kleinschalige regionale talen.
Het komende debat in de Kamer moet daarom gaan over het feit dat een kleinschalige taal onmogelijk dezelfde onderwijskerntaken kan uitvoeren als een grote taal. Een debat voeren over onderwijswetgeving voor Bonaire begint met de essentie van het probleem op tafel te leggen: de kleinschaligheid van het Papiaments. Het is ook op Bonaire mogelijk om in het onderwijs een nieuw model te creëren wat de kansengelijkheid wél vergroot. Een model waarbij er enerzijds aandacht is voor verdere ontwikkeling van de nationale taal en dat anderzijds Papiamentstaligen de mogelijkheid geeft om zichzelf te informeren. Alle kinderen in het Koninkrijk gelijke onderwijskansen!
Juana Kibbelaar is onderwijsadviseur en trainer en heeft jarenlange onderwijservaring in zowel het Caribische als het Europese deel van het Koninkrijk.
Oorspronkelijk verschenen in Antilliaans Dagblad, 19 mei 2022.
Laat een reactie achter