Het was een feestelijke middag met een welbeschouwd wat macabere en ernstige aanleiding. Gisteren werd op begraafplaats Rustoord het fraaie boek Wie ligt hier? gepresenteerd. Hierin schrijven Peter Altena en Peter de Beukelaer de biografieën van zo’n vijftig bekende én onbekende Nijmegenaren die hier begraven liggen (de jongste twee maanden oud geworden). Het is een mooi uitgevoerd boek en een waardig eerbetoon aan Rustoord, dat in dit seizoen misschien wel op z’n schitterendst is.
Na de boekpresentatie volgde de onthulling van een ‘Literair baken’ op dezelfde begraafplaats door burgemeester Hubert Bruls. De Werkgroep Literaire Bakens Nijmegen verricht al jaren zegenrijk werk door in de openbare ruimte, mooi uitgevoerde, citaten van (Nijmeegse) schrijvers over Nijmegen, bij voorkeur op de beschreven locatie, te plaatsen.
Het baken van gisteren werd eigenlijk voor de tweede keer gepresenteerd: het betreft een gedicht van Jaap Robben dat in 2009, toen hij stadsdichter was, op een houten bank aangebracht was en weer en wind niet had doorstaan. Gisteren werd het gedicht fonkelnieuw opnieuw publiek.
Robbens gedicht gaat over de omgang met doodgeboren (ongedoopte) kinderen die tot in de jaren zestig zonder veel omhaal na de geboorte direct bij de moeder werden weggehaald en anoniem werden begraven. Daar zat destijds een heuse filosofie achter: op deze wijze zou de moeder geen hechting krijgen en het verlies beter verwerken. Ik weet uit de eerste hand, namelijk de hand van mijn moeder, dat deze ervaring in haar geval misschien niet traumatiserend is, maar wel zeer ingrijpend was, zodanig dat zij over de gebeurtenissen in het Nijmeegse Canisiusziekenhuis tot op de dag van vandaag nog letterlijk tot in detail kan verhalen. Mijn moeder was (en is eigenlijk nog steeds) vooral ondersteboven van de totale achteloosheid omtrent het dode baby’tje en de liefdeloosheid tegenover haar die de nonnen van dienst tentoonspreidden.
Wat achteraf wel bijzonder is, is dat mijn moeder het doodgeboren zusje altijd gewoon noemde tussen haar andere kinderen. In die zin heeft het gat van vijf jaar tussen mij en mijn oudere broer in zekere zin niet echt bestaan.
Op de foto rechts de net onthulde bank. Robbens prachtgedicht wordt voorgelezen, onder toehorend oor van Bruls die aansluitend nog een bevlogen pleidooi improviseerde voor het niet te overschatten belang van lezen en literatuur.
Schemerleven
Je bleef te kort
om te kunnen voelen
hoe warm wangen zijn.Hoe verlangen soms
naar een glas water smaakt.Wat er na winter komt.
Dat een afgeknipte tak
in een vaas blijft bloeien
alsof hij zijn boom niet mist.Enkel de zon
geen schaduw heeft.Hoe koeien doen.
Dat het leven was
wat door jouw wimpers
schemerde.En hoe traag daarna
elk uur weer
de grote wijzer
tegen de kleine kruipt.
Laat een reactie achter