Uit Hoogliederen, de nieuwe bundel van Peter Theunynck.
Moeder
Terwijl de kleine dagen komen en de poolwind
zijn tweede adem vindt, ijl ik naar mijn oorsprong.
In jou bewoonde ik de kleinste kamer: ik sliep
en at er, zweeg en groeide. Ik hoorde
afvoerbuizen rommelen, vleesmolens draaien,
het tikken van een pomp en al die stemmen buiten.
Toen ze me in de armen drukten
van een vreemde, ving onze oerknal aan.
Platen schoven, gedachten vielen
uit elkaar, we tikten nooit meer simultaan.
Maar aan je zwaartekracht ontkwam ik niet.
Op paarse voeten wankel je nu naar me toe.
Wees welkom, moeder. In de herberg
van mijn taal worden kamers klaargemaakt.
Ik heb er levenslang gebroed op woorden
waarin jij voorgoed kunt wonen.
Peter Theunynck (1960)
uit: Hoogliederen (2022)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter