Uit Pelgrimsgrond, de nieuwe bundel van Albert Hagenaars.
Vrouwenlicht
Edvard Munch
Nauwelijks dageraad aan de gerafelde rand
van de wereld. De fabriek nog zonder rook
en de haard koud. Kloppende stilte.
Hij draait de lamp hoger, knijpt tubes leeg,
snuift met welbehagen de geur van terpentijn op
en geeuwt de maren uit zijn ongewassen lijf.
In al williger verf legt hij opnieuw
de vrouw vast die op het punt stond uit-
een te vallen onder de druk van de nacht.
Met lange streken haar meisjesangst zien
te vangen, voor ze haar blik weer afwendt
en hij, aan de oever, ontwaakt in spijt en gram.
Het doek stinkt naar wier, zij ontbindt haar
haar en strekt de armen, spert de mond,
vermeerdert, ten koste van hem, hun waarde.
Albert Hagenaars (1955)
uit: Pelgrimsgrond (2022)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter