In 1998 begon ik mijn studie aan de Universiteit Utrecht. Niet bij Nederlands, maar bij Duits. Ik kreeg daar les van de geëngageerde dichter en germanist Gregor Laschen – een 68-er die zijn wilde haren nooit was verloren. Hij schetste in zijn colleges een beeld van de Duitse literatuur als een traditie van wereldbestormers die ons steeds opnieuw kunnen inspireren tot politiek-maatschappelijk engagement. Van Schiller tot Brecht – elk college van hem bracht ons wel in contact met een literaire stem uit het verleden die politiek gekleurd was. Hij liet zien dat die stemmen ons bewust kunnen maken van het belang van politieke strijd en van een literatuur die geen blad voor de mond neemt en zich direct uitspreekt over maatschappelijke misstanden.
Als ‘kritisch student’ werd ik enthousiast van die colleges. Ik begon me af te vragen of de Nederlandse literatuur ook een politieke inspiratiebron kon zijn. Maar wie is dan de Nederlandse Schiller, of de Nederlandse Brecht? Ik had geen idee en ging tevergeefs te rade in de literair-historische standaardwerken. Gregor bracht me in contact met Martin Mooij, die zou me wel verder kunnen helpen. Martin was voormalig directeur van Poetry International en in zijn jonge jaren was hij bevriend geraakt met enkele politieke en linksgerichte auteurs, zoals Jef Last en Freek van Leeuwen (oprichters van arbeiders-schrijverscollectief Links Richten in de jaren ’30). Er ging via de gesprekken en correspondentie met Martin een wereld voor me open. Last en Van Leeuwen waren geen geïsoleerde gevallen, ze waren deel van een traditie, een beweging waar ook gevestigde auteurs als Gorter en Roland Holst deel van uitmaakten. Het wemelt in de Nederlandse literatuur van wereldbestormers, áls we ze maar willen zien!
Dat inzicht bleek niet geheel nieuw, maar het was sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw wel heel sterk in de vergetelheid geraakt. Het pionierswerk van o.a. Mooij ten spijt. Dat vergeten inzicht verdiende naar mijn mening opnieuw onze aandacht. Gelukkig stond ik daarin niet alleen. Martin en ik wisten Uitgeverij Papieren Tijger over te halen om een heruitgave van een van de laatste werken van Freek van Leeuwen te verzorgen (Atlantische Legenden, 1960). Ik ontdekte het werk van literaire wereldbestormers van nu en besloot samen met Johan Sonnenschein de traditie voor de Nederlandstalige lyriek opnieuw zichtbaar te maken. Dit mondde uit in het boek Barricadepoëzie: Lyrisch activisme sinds 1848 (EPO 2021). Het blaast een oud inzicht uit de neerlandistiek nieuw leven in en probeert recht te doen aan de ondergesneeuwde literatuuropvattingen van ‘minor poets’ als Van Leeuwen. In Atlantische Legenden schrijft hij in niet mis te verstane bewoordingen dat we moeten leren inzien dat de poëzie wel degelijk een politieke kracht kan zijn:
Meen niet dat gedichten
Machteloos zijn.
Op de carmagnole
En de Marseillaise
Zijn barricades gebouwd.1
Het wordt de hoogste tijd om die door de literatuur gebouwde barricades opnieuw te ontdekken.
1 Freek van Leeuwen, Atlantische Legenden, ed. Kornee van der Haven, met voorwoord van Martin Mooij (Breda 2011) 74.
Kornee van der Haven is professor aan de Universiteit Gent, gespecialiseerd in vroegmoderne Nederlandse literatuur.
Laat een reactie achter