Zoals Sneeuwwitje …
voor Tosca
Zoals Sneeuwwitje in haar schrijn van dromen,
ligt nu mijn liefste slankgelijnd
en argeloos in sluimering verfijnd,
bevlokt door roze bloesems uit de bomen.
En mij troubleren anemoonaromen,
terwijl zij vredig ademhalend deint,
zo teder, dat het zelfverwijt weer schrijnt,
haar vaak verrukt te hebben zonder schromen.
Om deze broze vrede te bewaren
streel ik haar weelderige, bruine haren,
kus vlinderachtig haar ontloken mond.
De hoofse Dood zou haar misschien zelfs sparen
en net als ik ontroerd, rond blijven waren,
als hij haar zo sereen in dromen vond.
Frans Babylon (1924-1968)
uit: Zes minnaars (1950)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter