Een paar maanden geleden nam Tanja Janssen afscheid van haar werk aan de Interfacultaire Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam. Ter ere daarvan is een mooi boek verschenen: Literatuur leren lezen in dialoog: Lessen geïnspireerd op het werk van Tanja Janssen (Amsterdam University Press, 2021). Het is de opvolger van Tanja’s publicatie Literatuur leren lezen in dialoog. Lezersvragen als hulpmiddel bij het leren interpreteren van korte verhalen (Vossiuspers UvA, 2009).
Wat is de essentie van dit project, waaraan Tanja Janssen een groot deel van haar werkende leven heeft besteed? Dat leerlingen leren zelf authentieke vragen te stellen bij literaire verhalen of verhaalfragmenten. In termen van Tanja: “Dit zijn vragen waarop je als gewone lezer niet meteen een antwoord weet: dingen die jij wilt weten, die jij interessant, vreemd, raar, raadselachtig, onbegrijpelijk, onduidelijk, verbazingwekkend, enzovoort vindt in een verhaal. Het gaat dus niet om schoolmeestervragen of vragen naar de bekende weg van het type: wat is de titel van dit verhaal?” Van belang is dat er geen ‘goede’ of ‘foute’ vragen zijn en dat de leerlingen de antwoorden erop samen, denkend en pratend, mogen zoeken, zonder dat de leraar met de ‘goede’ antwoorden en interpretaties klaarstaat.
De didactische aanpak bestaat uit vijf stappen:
Lees het verhaal, en
- stel jezelf vragen tijdens het lezen;
- kies een hamvraag;
- bespreek je hamvraag;
- formuleer een (voorlopig) antwoord;
- rechtvaardig je antwoord.
Stap 1 wordt individueel gezet als de leraar het verhaal voorleest of de leerlingen het verhaal stillezen. De leerlingen noteren de vragen die bij hen opkomen.
Stap 2 wordt gezet in groepjes van drie à vier leerlingen. Hamvragen zijn, zo is de leerlingen uitgelegd, vragen waarover je wat langer kunt nadenken en/of die uitnodigen tot een gesprek of discussie (in tegenstelling tot eenvoudige opzoekvragen, vragen naar woordbetekenissen en dergelijke).
In stap 3 bespreekt het groepje mogelijke antwoorden op hun hamvraag, en in stap 4 wordt een (voorlopig) antwoord gekozen op de hamvraag.
In stap 5 zoeken de leerlingen de gegevens in het verhaal die een ondersteuning vormen van hun antwoord op de hamvraag.
Waarom is dit zo’n goede aanpak? Omdat hij aansluit bij wat leerlingen (en mensen in het algemeen) doen in de praktijk van het dagelijks leven. Ook leerlingen die nooit lezen, zullen vragen stellen aan fictie als ze een film zien op tv, Netflix of in de bioscoop. Op jonge leeftijd zijn dat vragen als: ‘Is deze persoon nou een goede of een slechterik?’ ‘Droomt de hoofdpersoon dit nu of gebeurt het echt?’ Later komen er vragen bij als: ‘Waarom reageert Ismail zo vreemd?’ ‘Waarom houdt het verhaal nu op zonder dat je weet of het goed afloopt of niet?’ ‘Is het eigenlijk wel waar wat Melissa hier allemaal vertelt?’
Het zijn heel natuurlijke vragen voor kijkers, evenals voor lezers en luisteraars, maar vragen waar in de fictie- of literatuurles meestal te weinig mee gedaan wordt. Daar moeten de vragen van de leraar en de methode worden beantwoord, terwijl het meer aansluit bij het gewone leven als je als lezer, luisteraar, kijker een antwoord mag zoeken op je eigen vragen over een fictiewerk. Waarschijnlijk ga je er op die manier ook makkelijker iets van begrijpen. Er zijn ook dieper gravende motieven om de aanpak van Tanja te bepleiten: ze vloeit voort uit de theorie over dialogisch literatuuronderwijs, die stelt dat zowel de interactie tussen de lezer en de tekst (de interne dialoog) als het met elkaar in gesprek gaan over romans, verhalen en gedichten (de externe dialoog) van belang zijn. En het ligt voor de hand dat uitgaan van leerlingvragen pedagogisch gesproken de autonomie van de leerlingen bevordert. Tanja’s aanpak is beproefd in een aantal onderzoeken, waaruit bleek dat vooral niet- lezers en zwakke lezers ervan profiteerden als het ging om leren interpreteren, maar dat alle leerlingen door de lessen meer oog kregen voor de openheid en meerduidigheid van literaire verhalen, en dat het zelf vragen stellen bij alle leerlingen een positief effect had op hun waardering voor literaire verhalen.
Wat voegt het nieuwe boek toe aan Tanja’s boek uit 2009? Het bevat 19 demonstraties van haar aanpak, uitgewerkt in lessen Nederlands, maar ook Engels, Duits, Latijn en Grieks, Filosofie, Wetenschapsoriëntatie en Geschiedenis. De auteurs van het boek (1) zijn collega’s van Tanja uit binnen- en buitenland die met haar samenwerkten. In een aantal bijdragenowordt het lezen en interpreteren aangevuld met creatief schrijven naar aanleiding van de tekst; ook wordt als afsluiting een verfilming van het verhaal bekeken, een synthesetekst geschreven of een klassengesprek gevoerd. De teksten die zijn opgenomen (2), zijn vooral korte verhalen; daarnaast een romanfragment, een fragment uit een toneelstuk, en éen gedicht. Dat laatste vind ik een beetje gemiste kans, omdat Tanja’s aanpak me ook uitstekend geschikt lijkt voor het bespreken van gedichten. De meeste teksten zijn integraal opgenomen; naar sommige wordt verwezen. De tekstkeuze demonstreert nog éen belangrijke voorwaarde voor de aanpak van Tanja: de tekst (verhaal, gedicht, fragment) moet voldoende vragen oproepen bij leerlingen, door de aanwezigheid van meerduidigheid en open plekken. Een zekere raadselachtigheid is gewenst, waardoor de leerling zich wel moet afvragen: wat is hier aan de hand? Dat is naar mijn mening niet bij alle gekozen teksten even sterk het geval. Het neemt niet weg dat de 19 auteurs, die allemaal voor het eerst met Tanja’s aanpak werkten, het ‘literatuur leren lezen in dialoog’ gevarieerd en gedetailleerd over het voetlicht brengen. Ik vond het zelf ook een bijzonder leerzame ervaring om creatief te mogen variëren op Tanja’s aanpak, en dan nog wel aan de hand van een eigen verhaal.
Het boekje start met een nuttige bijdrage over de theoretische achtergronden van dialogisch literatuuronderwijs, en sluit af met een indrukwekkende bibliografie van al het werk van Tanja Janssen: publicaties over Literatuuronderwijs, Creativiteit en Schrijven, en overige onderwijskundige publicaties, in totaal bijna 300. Als toegift is er nog een hoofdstukje ‘Tanja ten voeten uit’, waarin haar collega’s haar op treffende wijze persoonlijk typeren.
Er bestaan waardevolle websites voor het fictie- en literatuuronderwijs: Praten over fictiefragmenten en Praten over romanfragmenten (Hans Goosen) en Leesadviezen (Joop Dirksen). Maar op deze sites worden de vragen toch overwegend aan de leerlingen aangeboden en niet door de leerlingen zelf gesteld. Een website Literatuur leren lezen in dialoog zou hierop m.i. een mooie aanvulling vormen. Dit boekje zou de aanzet kunnen vormen tot zo’n website, waarop meerduidige, meer of minder raadselachtige verhalen, romanfragmenten en gedichten worden verzameld, met suggesties voor behandeling ervan volgens de dialogische aanpak. Voor verhalen denk ik dan, behalve aan de al vertegenwoordigde Biesheuvel, Van Keulen en Bervoets, aan Rob van Essen, Annelies Verbeke, Arnon Grunberg (Apocalyps), Willem Frederik Hermans (Paranoia) en Gerard Reve (Tien vrolijke verhalen). Maar ook aan internationale auteurs als Julio Cortázar, Raymond Carver, A. M. Homes, Joyce Carol Oates (verhalen) J. M. Coetzee of Kazuo Ishiguro (romans). En voor gedichten natuurlijk aan Hans Faverey.
Het begin van zo’n website is al gemaakt. Alle 19 voorbeelden zijn namelijk, ook los, te vinden op de website van Didactiek Nederlands.
- Auteurs van de 19 lessen zijn achtereenvolgens: Helge Bonset, Gert Rijlaarsdam, Martine Braaksma, Frank van Dixhoorn, Phuong Nam T. Nguyen, Joop van der Kuip, Helen Lehndorf & Irene Pieper, Frank Hakemulder, Paul de Maat, Marloes Schrijvers, Martijn Kopek, Anouk ten Peze & Anne Toorenaar, Marrit van de Guchte, Chelsea O’Brien, Liselore van Ockenburg, Suzanne Adema & Suzanne Luger, Lieke Holdinga, Edith Alkema, Carla van Boxtel & Jannet van Drie. De theoretische achtergronden van dialogisch literatuuronderwijs zijn beschreven door Marloes Schrijvers en Gert Rijlaarsdam; de bibliografie is opgesteld door Daphne van Weijen, Chelsea O’Brien en Gert Rijlaarsdam.
- De teksten zijn achtereenvolgens van de volgende auteurs: Helge Bonset, A.H.J. Dautzenberg, Mensje van Keulen, Maarten Biesheuvel, Ho Anh Thai, Saša Stanišić, Katherine Mansfield, Jonne Kramer, Tsjechov, Ingmar Heytze, Wolfgang Borchert, Catullus, Cicero, Hanna Bervoets, Rob Buiter en Astrid Sy.
Laat een reactie achter