In de neerlandistiek lijkt aandacht voor het klimaat iets van de laatste jaren. In de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap (BNTL) is het ‘literaire klimaat’ zelfs een populairder onderwerp dan – laten we zeggen – het natuurlijke klimaat. Onder het trefwoord thema klimaat zijn slechts acht publicaties te vinden, waarvan er maar één voor 2019 geschreven is (en dat is een artikel van Marijke Meijer-Drees uit 1996 over de beeldvorming van Holland en Hollanders gedurende de zeventiende eeuw, dat slechts zeer zijdelings over het thema lijkt te gaan).
Nu is de BNTL bepaald niet alomvattend. Zo ontbreekt het nieuwste boek van Geert Buelens, Wat we toen al wisten: De vergeten groene geschiedenis van 1972 (2022), voorlopig in deze bibliografie. Ook het uitstekende overzichtsartikel over klimaatfictie in Nederland van Marieke Winkler en Marjolein van Herten, in 2020 verschenen in Armada, is niet in de BNTL opgenomen. En dan zijn er nog talloze bijdragen op het terrein van de ecokritische literatuurwetenschap die niet van een klimaattrefwoord zijn voorzien, terwijl ze zich daar uitstekend voor hadden geleend. Denk bijvoorbeeld aan Claudia Zellers analyse van de klimaatpoëzie van Dominique De Groen (Internationale neerlandistiek, 2021 – volgens de BNTL wel goed voor de thema’s arbeid en kapitalisme), de reflecties van Bram Ieven en Esther Op de Beek op Lieke Marsmans roman Het tegenovergestelde van een mens (Journal of Dutch Literature, 2019) en aan mijn eigen hoofdstuk over poëzie, ecologie en natuurwetenschap in mijn boek Poëzie als alternatief (2021).
Ook deze publicaties zijn echter van recente datum, zoals ook de hausse aan klimaatliteratuur onderstreept hoezeer het nu menens is als het gaat om de meest urgente uitdaging van deze eeuw. Toch werd er binnen de neerlandistiek al eerder om aandacht voor de problematiek gevraagd, en wel in de hoek van de vakdidactiek. Op de 8e Conferentie van Het Schoolvak Nederlands (HSN), waarvoor we terugmoeten naar 1994, spraken Ronald Soetaert, André Mottart en Luc Top over ‘milieu-geletterdheid’ binnen het schoolvak Nederlands. In hun lezing, die ze omwerkten tot een artikel in de bijbehorende congresbundel, gaven zij aansprekende voorbeelden van lessenreeksen rondom (1) het landschap in de schilderkunst en de literatuur en (2) de doorwerking van Robinson Crusoë in de Europese literatuur, met aandacht voor het aspect ‘milieu’.
Toen Soetaert, Mottart en Top deze bijdrage presenteerden, was ik 7 of 8 jaar oud. Het is wrang als 35-jarige te moeten constateren dat de openingszin van hun tekst (‘Aandacht voor het milieu staat tegenwoordig hoog aangeschreven’) voor bepaalde politici nog altijd niet meer is dan dat: een onderwerp dat er nu eenmaal bij hoort. Wrang voelt ook dat de invalshoek van Soetaert, Mottart en Top kennelijk zo weinig navolging in het onderwijs heeft gekregen, dat hedendaagse lesmethodes nauwelijks literaire teksten met reflecties op natuur en klimaat bevatten.
Tijdens dit jubileum van Neerlandistiek staat de vraag centraal welk inzicht uit ons vakgebied je aan iedereen zou gunnen. Op basis van het bovenstaande noem ik er twee. Ten eerste: neerlandici zijn – anders dan columntongen wel eens beweren – uitdrukkelijk betrokken bij de cruciale vragen van vandaag. Ten tweede: sommige van hen schreven al over het thema klimaat voor de geboorte van Greta Thunberg én de aanmaak van het lemma in de BNTL. Hun viel echter de vergeetput ten deel. De komende dertig jaar kunnen we dat niet nog eens laten gebeuren.
Jeroen Dera is universitair docent Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit
Bert Mostert zegt
In 1962 werd “Silent Spring” (Rachel Carson) gepubliceerd over de verwoestende gevolgen van het gebruik van pesticiden. Naar aanleiding hiervan schreef Meta van IJzer haar gedichten die gebundeld werden in “Aantekeningen bij een stille lente” (1970). Deze zouden goed kunnen dienen als lesmateriaal.
Op mijn site plaatste ik al eens werk van haar.
Melchior Vesters zegt
Het klopt dat in lesmethodes weinig staat over thema’s in hedendaagse literatuur. Dat wil echter niet zeggen dat alerte docenten hun leerlingen niet met zulke thema’s in aanraking laten komen. Ik geef mijn leerlingen een (jaarlijks geüpdatete) lijst met thema’s en daarbij een aantal boeken om uit te kiezen. Natuurlijk komt zo niet elke leerling met elk thema in aanraking, maar dat heeft te maken met het gebrek aan tijd.
Als ik een lesmethode zou maken, zou ik die niet thematisch opzetten. Ik geef liever een update van wat Dautzenberg al deed: paragrafen over theoretische begrippen (t.b.v. analyse, literatuur als denkvaardigheidsonderwijs) en paragrafen over historische periodes (nodige contextuele kennis). Als je thema’s gaat voorschrijven, dreig je een zedenmeester te worden: het verschil tussen leerlingen eigen gedachten leren vormen resp. ze aanleren wat ze ‘moeten’ denken.