NOS-redacteur Joost Smedema begint zijn artikel ‘Van gele Rabo-droom naar Tourzege van Jumbo-Visma‘ van vandaag, 26 juli 2022, met de volgende alinea:
De architect van het succes heeft eigenlijk maar acht woorden nodig. Acht woorden waarin ontlading en trots vechten om voorrang. ‘Dit is waar we jarenlang naartoe hebben gewerkt.’ Was getekend, Merijn Zeeman.
Die zin van Zeeman lijkt acht woorden te bevatten. Maar er staat een spelfout in. Het ene woord ‘naartoe’ hoort als twee woorden te worden geschreven, dus als ‘naar toe”’
Dat wordt gesteld op Taaladvies (en dit taaladvies is officieel goedgekeurd door de Nederlandse Taalunie, de autoriteit op het gebied van de Nederlandse spelling). In het advies wordt de correcte schrijfwijze “naar toe” vrij uitgebreid toegelicht. Het komt erop neer dat toe een losgeslagen deel is van het hele werkwoord “toewerken” en zo’n losgeslagen deel moet los moet worden geschreven van naar.
Het is misschien een beetje flauw om op te merken maar die architect had dus spellingtechnisch gesproken niet acht, maar negen woorden nodig: “Dit is waar we jarenlang naar toe hebben gewerkt.”
En nu maar hopen dat ik geen spelfout(en) heb gemaakt.
Alex van de Kerkhof zegt
Volgens de onvolprezen Van Dale (vijftiende, herziene editie) vindt men – onder het lemma ´naartoe´ – de uitdrukking ´ergens naartoe werken´, in de betekenis van moeite doen om iets tot stand te brengen. De ploeg van Zeeman kan niet alleen geweldig hard fietsen, bij Jumbo-Visma zullen ze uit doelmatigheidsoverwegingen bovendien geen woord te veel gebruiken. Zónder doping en alles even grammaticaal correct.
Ben Salemans zegt
Bedankt voor je observatie, Alex. Ik verkeerde in de veronderstelling dat Van Dale en het Groene Boekje al flink wat jaren volledig op één lijn zaten en zitten, o.a. ook omdat het Groene Boekje door Van Dale wordt uitgegeven. Dat blijkt dus een verkeerde veronderstelling.
In de vijftiende, herziene editie van Van Dale uit 2015 komt het werkwoord ’toewerken’ als lemma blijkbaar – ik kan die editie helaas nu even niet raadplegen – niet voor. Trouwens ook niet in de veertiende editie uit 2005. Maar in mijn allereerste driedelige Van Dale uit 1984 (elfde uitgave) is het werkwoord ’toewerken’ wél nog als lemma te vinden.
Zowel het Groene Boekje (zie: https://woordenlijst.org/#/?q=toewerken), het genoemde Taaladvies (zie: https://taaladvies.net/waar-naar-toe-of-waar-naartoe/) en het Vlaamse Team Taaladvies (zie: https://www.vlaanderen.be/taaladvies/over-team-taaladvies) stellen dat het werkwoord ’toewerken’ als één woord wel degelijk bestaat. Daar blijf ik mij maar aan vasthouden. Of moet ik zeggen: vastklampen?
Het blijft een probleem hoe je kunt bepalen of iets één woord is. Er kunnen wel spellingregels zijn die bepalen dat je in sommige gevallen losse woorden aan elkaar mag of moet schrijven als één woord. Oké, dan is dat spellingtechnisch misschien goed geregeld. Maar dat wil voor mij nog niet zeggen dat ze in gesproken taal ook als één woord worden geproefd. Eh… wat is een woord eigenlijk? Of: hoe tel je woorden?
Het zou mooi zijn als mijn wijze oude vriend P.A. Coppen zijn licht zou willen laten schijnen over deze woordentel-kwestie ‘naar toe werken of naartoe werken’.
Sabine Lutz zegt
Hoe zit het eigenlijk met “kerstmis foto”? Ik dacht dat dát de fout was.
Peter-Arno Coppen zegt
Vele malen interessanter dan welke uitkomst dan ook is het proces dat zichtbaar wordt in de discussie. Ten eerste is het uitgangspunt dat er slechts één oplossing is, en ten tweede dat die bepaald moet worden door een autoriteit. Vervolgens spreken twee gezaghebbende autoriteiten elkaar tegen. Dan kun je (nog steeds vanuit de twee uitgangspunten) het gezag van de autoriteiten gaan beoordelen, of autoriteiten tellen, of een andere (‘wijze oude’) autoriteit raadplegen. Maar je kunt ook dat tweede uitgangspunt ter discussie stellen en je afvragen hoe je eigenlijk kunt bepalen wat een woord is (of een woord bestaat is een nog complexere kwestie, die in feite neerkomt op de vraag of je vindt dat een bepaald voorkomen van dat woord grammaticaal is of niet).
De volgende stap zou dan moeten zijn dat je van elke autoriteit de eventuele argumenten verzamelt. Dat zijn er hier tenminste twee: ten eerste is er het principe dat je voornaamwoordelijke bijwoorden als ‘waarnaartoe’ of ‘waarvanuit’ aan elkaar schrijft, ook als ‘waar’ is afgesplitst. Daarom spel je bijvoorbeeld ‘dit is de plaats waar we naartoe gelopen zijn’. Ten tweede is er het argument dat je het kunt hebben over ’toewerken naar iets’ (dit is wat taaladvies.net opmerkt). Het eerste argument pleit voor ‘naartoe werken’, het tweede voor ‘naar toewerken’.
Er lijkt wel een verschil te zijn tussen ‘ergens naar()toe()lopen’ en ‘ergens naar()toe()werken’, want je lijkt het wel te kunnen hebben over ’toewerken naar iets’ maar niet over ’toelopen naar iets’. Dit verschil kun je verder uitwerken door andere varianten te proberen: bijvoorbeeld ‘waar we naar willen toewerken’ tegenover ‘waar we naar willen toelopen’. Het laatste kan zeker niet, maar hoe beoordeel je het eerste? Het lijkt beter dan de tweede, maar weer slechter dan ‘waar we aan willen toegeven’. In het proefschrift van Van Riemsdijk wordt voorgesteld dat directionele achterzetsels kunnen ‘incorporeren’ in het werkwoord. Is ’toewerken’ daarmee een woordenboekwoord? Dat zou ook wel weer een vreemd woord zijn, want het kan dan alleen maar gebruikt worden met een richtingsbepaling met ‘naar’. Je kunt wel zeggen ‘naar iets toewerken’ maar niet ‘in de richting van iets toewerken’.
Zijn er nog andere argumenten? Zoals gezegd spreken de taaladviesbronnen elkaar tegen. Hoe zit het met het werkelijke voorkomen? Daar kun je onderzoek naar doen via corpora (bijvoorbeeld delpher of CHN). Daaruit blijkt dat in kranten ‘naar toewerken’ en ‘naartoe werken’ ongeveer even vaak voorkomt, en voor het hele internet ‘naartoe werken’ aanmerkelijk vaker. Daaruit lijkt te blijken dat taalgebruikers sterker de neiging hebben om het voornaamwoordelijk bijwoord bij elkaar te houden dan om het achterzetsel te incorporeren.
Er zijn dus argumenten om aan te nemen dat je in het geval van ‘naar iets toe()werken’ kunt spreken van incorporatie van het achterzetsel, wat ’toewerken’ tot een woord zou maken, en aan elkaar spellen zou rechtvaardigen. Maar als ‘naar’ en ’toe’ naast elkaar komen te staan, zijn er ook goede argumenten om te stellen dat de band tussen ‘naar’ en ’toe’ sterker wordt gevoeld dan die tussen ’toe’ en ‘werken’. Daarmee is ook de spelling ‘naartoe’ gelegitimeerd.
Bij ‘ergens naar()toe()lopen’ zijn de argumenten voor incorporatie kleiner (’toelopen’ kan niet los voorkomen).
Overigens is die hele uitspraak over ‘maar acht of negen woorden nodig hebben’ natuurlijk absurd. Als hij in plaats van ‘Dit is waar…’ gewoon had gezegd ‘Daar hebben we…’ was de zin in elk geval al een woord korter geweest. Dus hoezo, ‘nodig hebben’?
Peter-Arno Coppen zegt
Geert Booij noemt gevallen als dit overigens ‘syntactische samenstelling’, om een soort midden tussen woord en syntactische constructie aan te geven.
Alex van de Kerkhof zegt
Het is altijd prettig om een stukje mee te mogen op de bagagedrager van Peter-Arno Coppen!
Ben Salemans zegt
Bedankt, P.A., voor je prachtige licht!