Het geval (rond) Ilja Gort
Aan de ophef rond Vrije vogels van Ilja Gort is eigenlijk alles interessant, behalve het boek zelf. Gorts roman is een opeenstapeling van onwaarschijnlijkheden, lomp effectbejag, een grieperig vertelperspectief, vlak taalgebruik en nogal mislukte pogingen tot humor. De personages zijn stereotypen. De Brabantse bendeleider Sjeng Schellekens (die dus interessant genoeg een Limburgse voornaam heeft), praat niet gewoon maar ‘bromt’ of ‘gromt’ consequent en denkt voornamelijk in termen van bier. Deze soort van Hells Angel, bijgenaamd ‘De Kolonel’ (althans in het begin van het boek, later horen we die naam niet meer), zoekt hoofdpersonage Abel op in zijn Franse wijndomein. Die ontmoeting gaat als volgt.
Opeens verlichtte een bliksemflits een donkere gedaante, groot en onverzettelijk als een rotsblok. Verankerd in de aarde als een zwarte demon, omhooggekomen uit de hel. Wijdbeens in zijn lange leren jas leek hij de nacht naar zich toe te trekken.
Traag strekte hij zijn arm en richtte een pistool op Abels hoofd.
“Aju Fransman. Je bent dood.”
Maar doodgaan deed hij niet. Integendeel, nog geen driekwart pagina – oftewel een paar minuten vertelde tijd – verder zitten de twee mannen gebroederlijk aan de wijn en gaan ze als onafscheidelijke vrinden door het leven. Met drugsgeld financiert de ‘bendeleider’ nu zijn eigen wijndomein. (Als dit boek niet in eigen beheer was uitgegeven, had een serieuze redacteur naast andere amateurismen ongetwijfeld een streep gezet door het veelvuldig gebruik van dat woord).
Opblaasboot
Binnen de tien minuten zijn Abel en Sjeng dus dikke maatjes, zó dik dat hij de volgende dag al de vriendin van bendeleider, die hem dus daags ervoor nog van harte wilde omleggen, van het vliegveld haalt. Haar uiterlijk hadden we zelf kunnen bedenken: ‘een strakzittend roze jurkje (…) een diep decolleté met twee zonnebankbruine borsten en volle rood gestifte lippen. Ze droeg haar lange haar dit keer in een kleur die Platinum Blond werd genoemd, waarbij de onderste helft lipstickroze was geverfd’.
Uiteraard heet ze Kimberley (en even uiteraard betitelt Sjeng haar als ‘wijffie’) en ze heeft ook nog eens een speciale gave, zij is namelijk in staat te communiceren met de dieren en is hypersensitief – iets wat haar er dus kennelijk niet van weerhouden heeft om haar leven te delen met een moordzuchtige, agressieve, levensgevaarlijke bendeleider. Dat praten met de beesten brengt ze Abel en passant ook eventjes bij, waardoor hij, wanneer hij weer eens bedreigd wordt door een of andere criminele malloot, zijn ezel via gedachtengolven instrueert de boosaard in kwestie een doodschop te geven.
Enfin.
Flauwekul in het kwadraat dus, met de diepgang van een opblaasboot.
Tik op de vingers
En dat redt Gort ook niet door die ezel die ze onderweg ontmoeten en meenemen ‘Plato’ te noemen, en meteen erna te schrijven: ‘Het schijnsel van de vlammen maakte schaduwen op de stenen muren, de ezel was erbij gaan liggen’. I saw what you did there, Ilja. Net als dat je de hippie Abel met hangende jezusharen plaats laat nemen op die ezel. En zelfs al zou de stilaan steeds vaker zelf aan het woord zijnde ezel refereren naar de sprekende ezel van de Bijbelse Bileam (wat ik overigens niet geloof), dan geldt nog: intertekstualiteit is leuk, maar het moet wel ergens op slaan.
Is het erg dat zo’n hallucinant slecht boek het nu alweer twaalf weken in de hogere regionen van de CPNB Boeken Top 60 uithoudt? Welnee! Er zijn massa’s ‘literaire’ romans die ook reuzeslecht zijn. Men leze maar. Hoewel ik me er toch wel over verbaas dat, zoals schrijvers in dit genre vaker doen, Gort vanuit de verdedigingslinie (daarover straks nog) benadrukt: ‘Ik schrijf niet voor de intellectuelen’. Dat oogt als een breeddenkend en ruimhartig statement, met begrip voor de, laat ons zeggen, minder geletterden. Maar in werkelijkheid is het natuurlijk van een mateloze arrogantie: waarom zou je minder belezen types troep moeten voorzetten? Hoe zit dat dan met wijn? De connaisseurs krijgen het mooiste en allerbeste en de doorsnee, normale niet-kenner verschaffen we de foezel per jerrycan?
Maar zoals gezegd: interessant wordt pas wat er na verschijnen van Vrije vogels gebeurde. In NRC Handelsblad besprak Arjen Ribbens op 28 mei Gorts boek, overigens niet in de boekenbijlage, maar in ‘Iedereen leest’, een rubriek in de zaterdagkrant met als toelichting: ‘Op deze plek schrijft NRC over de populairste boeken van dit moment’. Ribbens was weinig positief. Daar werd Gort dan weer erg boos over en zijn reactie was navenant: hij kocht voor 3600 € advertentieruimte in hetzelfde NRC Handelsblad, en voorzag zichzelf dan maar van de vijf sterren die hij meende dat hem toekwamen. Op zich is dat een fascinerende manoeuvre: schrijver is niet tevreden met recensie en koopt zijn recht op antwoord. Een actie die je grappig kunt vinden, kinderachtig of terecht, maar die je je in alle gevallen moet kunnen veroorloven. Een doorsnee miskende schrijver heeft die financiële mogelijkheid niet en zijn of haar uitgever zal wel gek wezen om iets dergelijks te financieren, want dan staan de auteurs allemáál voor de deur. Laten we het houden op een stukje literair neoliberalisme en vrije markt. Tegelijk is het een opvallende tik op de vingers van de eigen recensent waar NRC Handelsblad (uiteindelijk) dus geen probleem mee had.
Slurpen
Nog aardiger is dat Gort met deze actie meteen ruim baan kreeg in de gecombineerde regionale pers, de AD-bladen, die hem voor half Nederland in een interview van meer dan 2500 woorden zijn actie lieten toelichten (en waar de sympathie van de journaliste ligt, is duidelijk: ‘Zo gekrenkt was Ilja Gort dat hij bereid was 3600 euro op tafel te leggen voor een advertentie’). Het is echter De Volkskrant die hier de kroon spant. Literair recensent Onno Blom kreeg in (nu wel) de boekenbijlage van 2 juli maar liefst drie hele pagina’s voor een interview van bijna 2500 woorden (en grote kleurenfoto’s) met Gort, waarin hij andermaal zijn woede over Ribbens’ bespreking breeduit mag ventileren. Coen Peppelenbos vestigde er op 5 juli op Tzum al de aandacht op dat de opmaat van Bloms interview een verdraaiing is van Ribbens’ recensietekst. Maar ook verder is het in meerdere opzichten een curieus artikel. Niet alleen vanwege de Volkskrantmagazine-achtige stijl en setting met veel knusse details, zoals het naburige Italiaanse restaurant waar Gort de verslaggever mee naartoe neemt:
‘“Ilja”, knort Luciano tevreden als hij zijn buurman in het oog krijgt. Hij wijst ons een tafel in een hoek, ver van de andere gasten, en haalt een fles Vermentino di Gallura Superiore tevoorschijn. “Dat is beter dan inferiore”, zegt Gort. Hij slurpt en zegt: “Lekker, maar 2 graden te warm.”’
Het blijft ook verder een vreemd en wat brallerig verhaal. Over het boek gaat het nauwelijks. Wel komen we te weten dat Onno Blom functioneerde als redacteur van een eerder boek van Gort. En na de Volkskrant-publicatie kwam overigens ook in het nieuws dat Onno Blom in 2016 in Den Haag de boekpresentatie modereerde van Gorts boek ‘Slurpen in Frankrijk’.
Opmerkelijk is ten slotte dat Blom in zijn vragen nog even een tik uitdeelt naar de NRC-collega’s:
‘Rob de Wijk twitterde: “Wat een geweldige reactie van @iljagort op een slechte recensie in @nrc. Mijn uitgever @BalansBoeken en ik hebben geklaagd bij @MichelKrielaars omdat recensies soms misleidende opiniestukken zijn van ondeskundige recensenten. NRC onwaardig.”’
Uiteraard, Blom citeert hier een derde, netjes voorzien van bronvermelding, en dat doet hij in de vorm van een vraag aan een geïnterviewde – maar ontegenzeglijk krijgen sfeer en toon er zo nog eens een extra likje verf bij.
Erkenning
Hoe heeft dit allemaal zo ver kunnen komen? Ik heb daar wel een idee over. Ilja Gort laat dus weten niet te schrijven voor ‘de intellectuelen’. Desondanks prijkt op de achterflap, bovenaan een rijtje perscitaten, als eerste een zinsnede die uit de hoogculturele Volkskrant afkomstig is: ‘Gort schrijft op een manier waar veel Nederlandse literaire schrijvers een punt aan kunnen zuigen.’ Ik heb op allerlei manieren de digitale kranten-database LexisNexis doorzocht, maar heb dit niet kunnen terugvinden, net zomin als een quote uit het AD die Gort achterop citeert. Uit De Telegraaf lezen we het citaat: ‘Dit boek moet gewoon op de middelbare school tot verplichte literatuur worden verklaard’. Die zin bestaat wel, zij het dat Gort de rest ervan heeft weggelaten: ‘…als onderdeel van de geschiedenisles en maatschappijleer’ (het betreft hier dan ook een non-fictieboek, geschreven met topkok Jonnie Boer). Alleen de laatste blurb, afkomstig uit een lezersrecensie onder het pseudoniem ‘boekenflits’ op Hebban, is letterlijk terug te vinden.
Maar of deze aanprijzingen achterop Vrije vogels nu gemanipuleerd, geparafraseerd of compleet verzonnen zijn doet er eigenlijk niet toe. Het bewijst in alle gevallen dat Gort kennelijk, zoals elke traditionele literaire schrijver, hecht aan de erkenning van de klassieke gedrukte media.
Opvallend is in dit verband ook dat Gort zijn roman opent met twee motto’s, een literaire techniek bij uitstek, al helemaal waar deze afkomstig zijn van respectievelijk Plato (de Griekse filosoof, niet de ezel) en V.S. Naipaul. Het zijn allemaal paratekstuele aanwijzingen die tonen dat Gort kennelijk graag serieus genomen wil worden door de echte spelers. Dat verklaart allicht meteen voor een heel groot deel zijn gekrenktheid, ondanks het opnieuw financiële succes van zijn laatste roman.
En laten we de zaak, afsluitend, ook eens positief bekijken, op de drempel van de zomervakantie: misschien moeten we het vooral zien als bewijs van de levensvatbaarheid van literatuur dat allerlei mensen op het speelveld zich anno 2022 zo druk maken over de literaire waarde die al dan niet toegekend mag worden aan een roman.
Martijn van Bruggen zegt
Erg leuke, prikkelende analyse van Gort en zijn boek.
Dat Gorts opmerking dat hij niet voor de intellectuelen schrijft, ‘natuurlijk’ getuigt van ‘mateloze arrogantie’ en dat hij moedwillig ’troep’ voorzet aan zijn minder geletterde lezers, is een andere lezing dan die ik heb. Er zit nog een wereld tussen niet schrijven voor ‘de geestelijke elite’ (betekenis van intellectuelen volgens Van Dale) en troep schrijven. Volgens mij geeft Gort alleen maar aan dat hij de waarden die intellectuelen hoog in het vaandel hebben staan bij literatuur, niet als de belangrijkste waarden ziet in zijn boeken. Lezen ter ontspanning is bijvoorbeeld iets wat wetenschappelijk gezien irrelevant is, maar wel een doel van Gort is. Vanuit intellectueel oogpunt is ironische humor die maatschappijkritiek bevat misschien interessanter, maar Gort wil gewoon laagdrempelige grapjes vertellen. Om dat weg te zetten als troep waar je de minder geletterde lezers ook geen plezier mee doet, is eigenlijk ook ‘mateloos arrogant’, om in die termen te spreken, maar dan aan de intellectuele kant.
Martijn van Bruggen zegt
Daar heeft u natuurlijk gelijk in, je kan bijvoorbeeld onderzoek doen naar wat mensen (willen) lezen ter ontspanning. Wat ik aan wil geven, is dat ik als een naar ontspanning zoekende lezer ‘vlot weglezen’ een belangrijk criterium vind, terwijl ik dat als letterkundig lezer totaal niet relevant vind. Intellectuele criteria zijn niet de enige criteria denkbaar voor een boek.
linda de veer zegt
Sterke recensie over een zwak geschreven roman!
Robert Kruzdlo zegt
Een stuntelig romannetje maakt sterke recensies. Hoe als het een ijzersterke roman was¿
Berthold van Maris zegt
Volgens de Spaanse schrijver Rafael Chirbes, van wie ik nu zijn postuum gepubliceerde Diarios lees, gaat het tegenwoordig, niet alleen in de populaire media maar ook in de serieuze literatuurkritiek, veel te veel over de schrijver en veel te weinig over de personages.