Slordige notities (1)
Ik veracht de poëzie
die als een poedeltje op je afkomt
zich met zijn modderige vacht tegen je aanvlijt
en je hand likt als je zegt donderop.
*
Jong zijn en heel oud
dat is tot iedere prijs behaagd willen worden
ik ben nog niet oud genoeg
om te vallen voor fratsen.
*
Toch is de aftakeling zichtbaar
op vele fronten een terugtocht
eens heb ik hard en onheus gelachen
om voorzitters van hengelverenigingen
ik ben nu vice-voorzitter
en bezie de ontwikkeling met een koud oog.
*
Het gemeenschappelijk erfdeel van mensen is
dat zij zich op de borst slaan
en bang zijn voor spoken
deze twee
en verder hebben zij niets.
*
Schelden op psychologen
is liegen tegen zichzelf
maar psychologen die troosten
stinken het hardst.
*
Door de angst die illusie is
zitten we in de soep
hierin ben ik niet afgetakeld
ook vroeger was ik zo bang als een muis.
*
Hoe ouder je wordt
hoe dieper je zakt in de trog
hoe gretiger je vreet uit de ruif
de staatsruif en de partikuliere ruif
ik ben voor de revolutie.
*
In een zee van onzin
zitten we op een eilandje onzin
wachtend op het schip onzin
dat ons terug zal brengen naar ons vaderland
onze roeping en ons gemeenschappelijk erfdeel.
*
Het geluk is voor alle mensen
hetzelfde ronde zachte dingetje
ieders misère is een gekompliseerde
en uiterst gedifferentieerde aangelegenheid
heb ik dat niet ergens gelezen?
*
Niet meer denken uitmuntend of niet
en dus niet
maar middelmatigheid vlak in ’t gezicht zien
de eigenheid van het gezicht is reden genoeg.
H.A. Gomperts (1915-1998)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter