Verwachting
Ik heb de ganse avond stil gewacht,
Want toen ik onder ’t lamplicht zat te dromen
Was een verwachting in mijn hart gekomen
Van iets dat mij ’t geluk bracht vóor de nacht.
Maar ’t werd dan laat en ‘k voelde een vaag verlangen,
Een weemoed daar mijn droom niet werd vervuld,
En ‘k voelde mij beklemd alsof een schuld
Van vroeger mij voor altijd hield bevangen.
En toch bleef ’t in mijn ziel zo vaag, zo stil,
En toen het nacht was kon ik níet geloven
Dat ik die zachte warmte nu moest doven,
En traag, onmerkbaar haast werd alles kil.
En ’t werd heel kil. En langzaam kwam dit lied
Dat die verwachting in mij weer deed waren…
Nu zit ik doelloos voor mij heen te staren
Want mijne droefheid tróosten kón het niet.
P.N. van Eyck (1887-1954)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter