Het triumflied
‘Triumf! ik ben onkwetsbaar!
Ik zag wel honderd schoonen,
En geen van al die schoonen
Kon mij het hart verwinnen!
Ik zag haar stout in de oogen,
En spotte met haar lonken.
’t Is al vergeefsch, ô schoonen!
Triumf! ik ben onkwetsbaar!’
Dus zong ik, en een meisje
Sprong onverwacht ten voorschijn,
Zij lagchte en sprak: gij stoute!
Wat durft ge u toch vermeten? —
ô Hemel! welk een meisje!
Zij hadt iets in heur oogen,
Iets toov’rends in heur oogen.
Hoe driftig sloeg mij ’t harte!
Ik riep: ik ben verwonnen,
Want onder al de schoonen
Was zulk een meisje als gij niet!
Jacobus Bellamy (1757-1786)
uit: Gezangen mijner jeugd (1782)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter