Liefde (II)
Mijn liefste, geef me beî je lieve handen.
Ik denk niet langer enkel doode dingen:
Zacht in mijn ziel gaan zomer-vogels zingen,
En doemen groene, bloem-begroeide landen.
Daar voel ik zon met warmte en glans omringen,
Al wat er opleeft, los uit oude banden….
Zie je in mijn oogen niet nieuw leven branden?
En rond mijn lippen lente-lachjes dringen?
Mijn liefste, leg je handen in de mijne;
Hul me in den goud-lach van je zonnige oogen,
En druk mijn voorhoofd met je warme lippen.
Ik wil weer leven! weer van nieuwe schijnen
Mijn Zijn doorzonnen, dat zoo lang betogen
Van grauw gewolk, ik lichtloos weg zag glippen.
Marie Metz-Koning (1864-1926)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter