Wijl het moet
Zooals een dame, wijl het moet, soms gaat,
Wanneer het donkert en ze huiswaarts wou,
Langs wegen die ze liefst vermijden zou:
Langs modder-vuile, druk-bevolkte straat,
Beleedigd in haar fijn gevoel van vrouw,
Als een op haar begeerte-blikken slaat;
Dicht om zich plooiend ’t hullende gewaad
Uit vrees voor straatvuil en voor ’t ruwe grauw:
Zoo plooi ik, hunkrend naar mijn stil verblijf,
Rondom mijn ziel, die ‘k slechts een énkle geef,
Een woorden-kleed waarin ik haar verschuil;
Toch brengend waar ik moet dat ziele-lijf
Zoo bang voor donker; en voor druk geleef
Van vreemde, ruwe menschen; en voor vuil.
Marie Metz-Koning (1864-1926)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Iko Zijlstra zegt
Wat een prachtig gedicht met schitterende tekstvondsten. En de zinnen zingen als het ware.
Wat een verschil met de rijmelarijen (beetje overdreven) die momenteel vaak worden gelanceerd.