Dit jaar organiseerden de vereniging Levende Talen Nederlands, de Schrijfakademie van de Universiteit Utrecht, het Willem Frederik Hermans Instituut en de redactie van Neerlandistiek een schrijfwedstrijd voor scholieren, geïnspireerd door citaten van Willem Frederik Hermans zoals die het afgelopen jaar op Neerlandistiek verschenen. De komende drie dagen publiceren we de winnende verhalen. Vandaag de winnaar van de derde prijs: Irem Afacan van het Baken Trinitas Gymnasium Almere.
Om vijf uur ’s ochtends word ik wakker ten gevolge van mijn biologisch ritme. Ik kruip uit bed en het geluid van krakende botten groet me als een bekende vriend. Mijn rug en nek en God weet welk ander lichaamsdeel groeten mij op dezelfde wijze met weeën. Een schietgebed verlaat de grenzen van mijn mond. Langzaam en op mijn stappen lettend loop ik richting de badkamer om me te wassen voor het eerste gebed van de dag. Mijn route is kort. Ik woon immers alleen en je leert, naarmate je ouder wordt, dat veel ruimte enkel gelijk staat aan onnodige tijd en moeite. Ik schuifel door en passeer daarbij, net zoals ik elke ochtend heb gedaan sinds ik in deze woning ben verhuisd, de wand met de ontelbare foto’s van kinderen en kleinkinderen. Het brengt een zachte lach op mijn gerimpelde gezicht. Voor hen leef ik, zo lang God me nog een dag laat zien. De talloze herinneringen in fotolijsten zijn inmiddels zo alledaags geworden dat ik er zonder veel aandacht eraan te besteden wil doorlopen, maar wellicht door een goddelijke macht, doordringt een fel licht mijn ogen. Als reflex draai ik me zo snel als ik kan om en ik kom oog in oog te staan met een jonge versie van mijn vrouw en ik voor het vliegveld van Istanbul. De foto was in de jaren ’70 genomen en liet een jonge koppel zien die hoopvol waren voor een betere toekomst dan dat ze in dat land zouden krijgen. Een felle steek doorboort mijn borst, echter waar ik dacht dat ik fysieke pijn zou voelen, voel ik slechts een brandende pijn in mijn ziel. Het gevoel waarvan ik dacht dat ik vele jaren geleden had verwerkt en achter me had gelaten, kijk ik nu rechtstreeks weer aan.
De herinneringen van het landovervloeden en dringen mijn lichaam met woeste kracht in. Mijn innerlijke vulkaan ontwaakt na vele, inactieve jaren. Gloeiende puimstenen vermengen zich met de driftige magma-soep. Het hete mengsel nadert gehaast de uiterste top van de berg en daarmee verlaten de verborgen relieken van mijn ziel de stoffige vertrekken van mijn binnenste.
Toen ik net was afgestudeerd, ruwweg vijftig jaar geleden, reisden de schokken van een ineenstortende economie door mijn land heen. Als je een tel niet oplette, schudde armoede sterk de handen met je. In de verse geestdriften van mijn twintigerjaren, stapte ik voor het eerst in Nederland. Binnen de kortste keren vond ik werk, want in de jaren ’70 verwelkomde Nederland gastarbeiders met het grootste genoegen. Mijn laatste dag in Turkije werd ik wakker, at en sliep ik zoals elk andere dag. Had ik iets anders gedaan als ik had geweten dat deze mijn laatste ontwakingen, maaltijden en nachtrusten in dat land zouden zijn? Zou ik me de gezichten van mijn vader, moeder, zussen, grootouders, ooms, tantes, nu ik mijn leeftijd heb bereikt, nog kunnen herinneren als ik deze foto’s niet had meegenomen? “Dag baba, dag anne. Ik doe dit voor jullie. Ik hoop dat ik je op een door God gezegende dag terug mag zien. Nee, huilt u alstublieft niet. Houd mij in uw gebeden. Allah’a emanet.” En zo gebeurde het dat ik en vele andere lotsgenoten een laatste afscheid van onze families, vrienden, gewoontes en gebruiken namen.
Een stille ochtendbries raakt mijn gezicht en ik ontwaak uit mijn innerlijke gedachtes. Ik draai mijn nek en ik zie dit keer de foto van het balkon van mijn grootouders.Vooral in de zomer, omdat dan het vermogen van de mediterrane zon maximaal is, spendeerden wij daar een groot gedeelte van de dag theedrinkend. Het balkon was overwoekerd met planten van elke voorstelbaar soort. Mijn opa verrijkte mij met kennis over de verzorging van de plantjes. Kennis die ik nog steeds gebruik. Mijn oma vulde mijn oren met verhalen over vroeger: over hoe zij op haar beurt immigreerde van het Balkan-gebied naar Turkije als dochter van mijn voorvaderen.
Alsof mijn gezicht een eigen wil heeft, draait het vanzelf naar de volgende foto. De herinnering van mijn eerste werkdag is geframed in een sober, houten fotolijst. Dag en nacht, in stortende regen en scherpe zon, op de dag toen mijn dochter haar eerste stappen zette en op de dag van mijn dochters diploma-uitreiking heb ik gewerkt. Mijn collega’s die oogcontact met mij vermeden maar wiens blikken in mijn rug staken: er was hier in de wijde omtrek geen mens die van mij hield en ook geen mens van wie ik zou kunnen houden. Geheel afgezonderd was ik: afgezonderd van mijn collega’s, afgezonderd van een gemeenschap, afgezonderd van mijn anne, afgezonderd van mijn baba.
Alleen God weet waarvoor ik dit gedaan heb. En als ik de foto’s van mijn kinderen en mijn kleinkinderen zie, weet ik het ook. Ik schuifel langzaam door naar de badkamer.
TOELICHTING: FOTO’S & VROOMHEID
Foto’s en vroomheid is een simpel verhaal over de ‘arbeidersmigrant’-ervaring. Het is geschreven vanuit een perspectief van een arbeidersmigrant die lange tijd in Nederland gewoond heeft. De hoofdpersoon verandert zodanig dat hij de onderdrukte herinneringen van het vaderland en zijn vroeger leven verwerkt en er vrede mee maakt.
Dit verhaal is gebaseerd op mijn eigen omgeving: mijn ouders zijn zelf arbeidersmigranten en ik ben opgegroeid met vele anderen wiens ouders als ‘gelukszoekers’ bestempeld worden door de Nederlandse samenleving. Met mijn eigen ogen nam ik dus waar hoe isolerend de migrantenervaring was. Daarnaast wilde ik benadrukken hoe belangrijk het geloof voor een groot deel van arbeidersmigranten is. Het herhalende element van God en religie in mijn verhaal laat zien hoe vervreemdend de migrantenervaring is. De hoofdpersoon heeft zijn leven als arbeidersmigrant alleen uitgehouden wegens zijn geloof. Dit aspect van het leven van de migrant wordt vaak geen aandacht aan besteed.
Ik wil dat elke lezer volledig beseft hoe eenzaam de arbeidersmigrantenervaring is en ik wil dat dit in elke lezer doordringt. In een wereld waar het lastig is om stil te staan bij bepaalde belangrijke onderwerpen, leeft iedereen in zijn eigen bubbel. Deze bubbel is een barrière, een blokkade: het maakt ons ongevoelig. Het voordeel van de levensbeschouwelijke bubbel is dat het een dun vlies is dat makkelijk geprikt kan worden. Eenmaal gestapt uit de bubbel ben je een volwaardig wezen en kan je jezelf laten voelen.
De lezer volledig in mijn wereld laten stappen was mijn doel met dit verhaal. Als me dat nu niet gelukt is, probeer ik het nogmaals en nogmaals en nogmaals, totdat de lezer mijn wereld niet kan verlaten.
Laat een reactie achter