•• Aleidis Dierick is vorige week overleden. Ze debuteerde toen ze in de veertig was, en publiceerde sindsdien een bundel of tien, met tot de verbeelding sprekende gedichten in heldere taal.
Het is middag.
De bruine, blinkende vogels,
als een handvol keien
geworpen, in de heldere straat.
Herfst. Alweer.
Hard zijn. Zonder te schreien
zien hoe de zomer vergaat.
De lucht wordt hoger en ijler,
rode bladeren in de bron,
mijn schaduw wordt langzaam langer
in de laatste, gouden streep zon.
Herfst. En een uur van stilte.
Wat pijn doet zal overgaan.
Een plots wild, wit-wentelend wielen
als de keien, de bruine fossielen,
wanhopig hun vleugels uitslaan.
•••
De aarde
Soms houd ik alleen van de aarde
van dieren niet, niet van mensen
van het hete zand, van het hevige
van grasland ’s avonds, van heide.
O aarde ik duik u aan scherven
ik zink in uw zuigende waters
ademloos stijg ik later
naar een blindmakend landschap van zon.
Aanvaard mij in hooi in papavers
in zaden in kruid wil mij bergen
als ik schreeuw om die één om wie
ik zonder genade moet werven.
Aleidis Dierick (1932-2022)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
hanna van der linden zegt
elke dag opnieuw even opgetild
uit dit radeloos heden,
dit redeloos nu.