Paden ontstaan door erover te lopen
Op vrijdag 7 oktober reflecteerden verschillende neerlandici in de Koninklijke Bibliotheek op de resultaten van de canonenquête. Op Neerlandistiek worden de bijdragen van de sprekers gebundeld – opdat de discussie breder kan worden voortgezet.
Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit een Europees en een Caribisch deel, met het land Nederland (inclusief de drie bijzondere gemeenten Bonaire, Saba en Sint-Eustatius in de Cariben) en vervolgens de Nederlands-Caribische landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Omdat respondenten van de canonenquête alleen van Curaçao en Aruba afkomstig zijn, beperk ik me tot deze twee (ei)landen, die vlak voor de kust van Zuid-Amerika liggen; als je op de Arubaanse Hooiberg of de St. Christoffel op Curaçao staat kun je bij wijze van spreken zo op de tafel van president Maduro van Venezuela kijken. En omgekeerd, ziet hij vanaf de Santa Ana de twee eilanden vlak voor zich zien liggen.
De eilanden zijn klein. Curaçao telt een 150.000 inwoners, Aruba ruim 100.000. Beide zijn ze officieel meertalig: Curaçao Papiamentu, Nederlands en Engels; Aruba Papiamento en Nederlands.
Het overgrote deel van de bevolking spreekt Papiaments in alle taaldomeinen. Ik beperk me nu tot het Nederlands dat op Curaçao door zo’n 8% thuistaal is, op Aruba voor slechts 6%. Dat relativeert het belang van een specifiek Nederlandstalige canon natuurlijk, maar we zijn er heel tevreden over dat we deze keer mee mochten doen, hoewel het aantal respondenten met 6 van Curaçao en 3 van Aruba gering was. Maar die getallen komen voort uit de vraag naar het geboorteland; er zullen ongetwijfeld respondenten zijn die niet een van de eilanden als geboorteplaats heeft, met name omdat de respondenten overwegend hoger opgeleide taalprofessionals zijn, wat betekent dat ze docenten in het voortgezet of hoger onderwijs zijn. Papiaments-talige respondenten zijn er vier van de in totaal tien respondenten van de eilanden; Nederlands spreken vijf van die tien respondenten thuis.
Wat waren de reacties?
Enquête
De initiatiefnemers constateren dat ‘literatuur uit en over de voormalige koloniën aan een voorzichtige opmars begonnen’ is. Dat blijkt ook uit de paragraaf die zich richt op diversiteit, waaruit een aantal bijzonderheden die betrekking hebben op de Nederlands-Caribische eilanden onder de titel ‘Diversiteit: representatie van Nederlandstalige literatuur uit de voormalige koloniale gebieden in de canon’. Antwoorden werden gegeven op de stelling ‘een literaire canon moet Nederlandstalige teksten uit de voormalige koloniale gebieden (Suriname, de Caribische eilanden, Indonesië, Congo en Zuid-Afrika) bevatten’.
Diversiteit
Terwijl in de enquête van 2002 nog geen enkele Nederlands-Caribische auteur in het ‘algemeen overzicht’ genoemd werd, komt in de resultaten van 2022 op nummer 56 Frank Martinus Arion met 64 stemmen voor bij de auteurs; zijn roman Dubbelspel op nummer 47 als belangrijkste roman uit een lijst van honderd titels. Op de algemene lijst van de 45 belangrijkste auteurs uit de Nederlandse literatuur scoort Frank Martinus Arion nummer 32; zijn roman Dubbelspel staat met vier stemmen op nummer 33 van de zestig belangrijkste titels.
Door de nieuwe vraagstelling van 2022 naar specifiek ‘een literaire canon Nederlandstalige teksten uit de voormalige koloniale gebieden’ komen nu ook in de gegeven toelichting wel enkele namen voor van Curaçaose schrijvers.
Een hoog percentage van niet minder dan 28% en 23% is het ‘eens’ of zelfs ‘helemaal eens’ dat deze gebieden aandacht verdienen, maar “hoewel ruim 65% van de respondenten het (een beetje / helemaal) eens is met deze stelling blijken veel van hen geen concrete namen van auteurs of titels van werken te kunnen noemen.” Degenen die wel een toelichting (kunnen) geven, noemen nu ook namen van Nederlands-Caribische auteurs en werken, zoals Tip Marugg (60 stemmen), De morgen loeit weer aan (28 stemmen) en Weekendpelgrimage (3); Cola Debrot (32), Mijn zuster de negerin (19); Boeli van Leeuwen (17), De rots der struikeling (4); Radna Fabias (11), Habitus (7). In het hoofdstuk ‘jeugdliteratuur’ worden op plaats 18 Miep Diekmann (17 stemmen): Marijn bij de lorredaaiers (3 stemmen); De dagen van Olim (3 stemmen) en op plaats 54 de enige Curaçaose auteur Diana Lebacs (3 stemmen) genoemd, maar zonder titel. Dat ‘de urgentie van diversiteit’ sterker wordt gevoeld door vrouwen, jongere respondenten en mensen met een taalberoep (zowel binnen als buiten het Nederlands taalgebied) verschaft optimisme.
Het verslag beperkt zich tot auteurs en werken die meerdere keren genoemd worden. Uit de detaillijsten blijkt dat de tien respondenten van de eilanden ook auteurs en titels noemen als Boeli van Leeuwen: Het teken van Jona; Frank Martinus Arion: Heimwee en de ruïne; Gershwin Bonefacia; Jules de Palm en Eric de Brabander zonder bij de drie laatsten een titel te vermelden. Op de vragen naar de belangrijkste auteur en het belangrijkste werk uit de gehele Nederlandse literatuur werd door maar één van de tien respondenten een Caribisch voorbeeld genoemd: Frank Martinus Arion: Dubbelspel.
Interessant zijn antwoorden op de vraag naar ‘ten onrechte vergeten auteurs en titels’, waar op nummer 79 van de honderd Frank Martinus Arion elf keer genoemd wordt met elf keer Dubbelspel als ten onrechte vergeten roman; Tip Marugg komt op nummer 94 voor met negen meldingen zonder voorbeeld van een titel.
Lokaal uitgezet
Een pad ontstaat door erover te lopen. De eerste voorzichtige stappen zijn nu gezet. Na alle cijfertjes en lijstjes is het duidelijk dat Frank Martinus, die in 2002 nog niet voorkwam in het toen gehouden canononderzoek, nu in 2022 de meest genoemde auteur en zijn roman Dubbelspel zijn meest bekende en gewaardeerde literaire werk is, waarbij andere auteurs zoals Cola Debrot, Boeli van Leeuwen en Tip Marugg sterk achterblijven. Bij gebrek aan andere namen in dit canononderzoek blijkt evenwel ook dat deze auteurs publiekelijk nog steeds, tot ‘de grote’ vier’ van de Nederlands-Caribische literatuur gerekend worden. Ze vertegenwoordigen Curaçao; er komen geen auteurs van de overige vijf eilanden in de officiële enquêteresultaten voor.
Opmerkelijk is dat de resultaten van de respondenten van Aruba en Curaçao zo sterk overeenkomen met de algemene resultaten, maar toch is dit niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat deze neerlandici allen in Nederland opgeleid zijn.
De conclusie moet luiden dat Nederlandstalige in Nederland door Nederlandse uitgevers, zoals met name Uitgeverij In de Knipscheer, gepubliceerde literaire werken van een ‘jongere’ generatie ook in 2022 nog niet tot het grote publiek in Nederland en Vlaanderen zijn doorgedrongen, zoals de romans van Erich Zielinski, Myra Römer, Carel de Haseth, Eric de Brabander, Joseph Hart, Bernadette Heiligers, Ronny Lobo, Giselle Ecury. Namen die overigens door de respondenten van de eilanden zélf evenmin worden genoemd, met een uitzondering. Er blijft dus nog een flinke taak om ook voor hen een weg te banen. Voor het Papiaments is er al een canon voorgesteld, zou dat ook voor Nederlandstalige literatuur op de eilanden een idee (moeten) zijn door middel van een lokaal uitgezette canonenquête?
Laat een reactie achter