Coen Peppelenbos schreef een levendig, inspirerend en ontroerend boek over literatuuronderwijs. Onder de titel Moeten we dit weten voor de toets? Hoe overleef ik het literatuuronderwijs? vertelt hij over zijn ervaringen en inzichten, opgedaan gedurende de dertig jaar waarin hij als lerarenopleider Nederlands werkzaam is bij NHL Stenden.
Het boek is een verademing na vele lange en monotone jammerklachten over de teloorgang van het schoolvak Nederlands en van het literatuuronderwijs. Peppelenbos is bepaald niet onkritisch, zeker niet richting beleidsmakers en organisaties die met cijfermatig vaak zwak onderbouwde diagnoses, wilde acties en ongebreidelde controlesystemen vooral hun eigen belangen dienen. Zo moet onder andere de Landelijke Kennisbasistoets het ontgelden. Terecht, als je de ervaringsverhalen van Coen en collega’s leest. De onbedoeld hilarische voorbeelden van toetsvragen, waarmee studenten in het HBO worden gecontroleerd, spreken boekdelen. Laten we niet schieten op alles wat beweegt, maar wel op de rare vogel die LKT heet.
Moeten we dit weten voor de toets? is een compact en rijk boek. Mooi is het stuk over de roman die je iedereen gunt, het boek dat iemand op het spoor zet van de literatuur. Overtuigend is wat Peppelenbos schrijft over het interpreteren van gedichten in een klas (of collegezaal). In het mooiste geval is dat een gesprek waarin gezamenlijk betekenis wordt toegevoegd aan een tekst, waardoor die tekst een volgend leven krijgt. Ook schrijft hij over het belang van oudere literatuur, ook in het hoger beroepsonderwijs – met mooie beschouwingen over het Egidiuslied, Vondels gedicht op de dood van zijn zoontje, Beatrijs (in de vorm van een brief van de man van Beatrijs, waarmee meteen het belang van perspectiefwisseling en inleving wordt aangetoond).
Leerrijk is het verhaal over het verworven inzicht dat een goede leraar weet wanneer hij zijn mond moet houden.
Een verademing is ook de toon van het boek, de zelfspot en het gevoel voor ironie. Een paar staaltjes: “Letterkunde en taalkunde waren kundes, taalbeheersing was geen kunde maar een soort bezigheid, zoals zelfbeheersing.” Over docenten die nooit een dichtbundel kopen: “Laten we voor ze bidden.”
‘Moeten we dit weten voor de toets?’ is misschien wel op de eerste plaats een hommage aan de leraren, die mensen zijn met een hoofd en een hart, mensen die zich laten raken door literatuur en door lezers en die meer kunnen overdragen dan feitenkennis. Peppelenbos laat dat goed zien in prachtige kleine portretten van zijn (oud-)collega’s, waarmee hij zijn boek besluit.
Coen Peppelenbos schrijft vanuit overtuiging – vanuit zijn geloof in het wezenlijke belang van literatuur en van het gesprek over literatuur. De basishouding blijft die van onzekerheid in de beste betekenis van het woord, omdat de eindbestemming van de zoektocht waarvan het boek verslag uitbrengt altijd ongewis is. Vandaar wellicht de twee vraagtekens in de titel.
De wetenschap dat je vervangbaar en inwisselbaar bent, maakt je een beetje bescheiden. Zo belangrijk is het nou ook allemaal weer niet wat je zegt.
Ik zou zeggen: blijf nog maar even.
Coen Peppelenbos, Moeten we dit weten voor de toets? Hoe overleef ik het literatuuronderwijs? Groningen: Kleine Uil, 2022. Bestelinformatie bij de uitgever.
Anneke Neijt zegt
Ja, dat beleidsgedoe in het onderwijs doet me denken aan wat Jeroen van Merwijk zei over televisiemakers die aan cabaretiers voorschreven wat ze moesten doen. Alsof ze het zelf beter konden maar er even geen tijd voor hadden. Luister naar het interview deel 1 met Van Merwijk in de podcast Andermans Veren 1 maart 2021 (aan het eind, na 53 minuten).