Een pointillistisch schilderij, twee Moldavische dobermanns, een bouwplan, naald en draad en een dobberend bootje op een eindeloze oceaan. Het zijn elk metaforen voor het schrijfproces die me in het verre of recente verleden zijn aangeboden door collega’s, studenten, handboeken en columnisten. De Metaphors we write by, zou je kunnen zeggen, het seminale werk Metaphors we live by van George Lakoff en Mark Johnson uit 1980 indachtig. Via metaforen, zo schreven de heren in hun boek, proberen we om meer abstracte begrippen en activiteiten beter te begrijpen. Dat doen we door ze te beschrijven via gelijkaardige, maar meer concrete en fysieke ervaringen.
De functie van een inhoudstafel voor een langer stuk tekst krijg je zo makkelijk aangezet door haar te vergelijken met de bouwplan van een huis. Hoe groter het bouwwerk, hoe meer je vooraf toch een houvast wil over hoe je waar welke steen wil gaan zetten. Wil je schrijvers illustreren hoe ze een pointe kunnen verwerken in een vrij column, dan kun je ze adviseren om een lusje te weven door de tekst. Het begin komt terug aan het einde. Je tapt telkens uit een bepaald concreet brondomein (architectuur, snit en naad) om iets uit het doeldomein (schrijfproces) toegankelijker te maken.
Een bootje was ik
Het hoeft niet bij één beeld te blijven. Je kunt metaforen ook gaan uitspinnen, je vergelijking tot een uitgebreid tafereel verheffen. De beeldspraak wordt dan allegorisch. Zo schreef An Olaerts in 2012 een column waarin ze haar schrijfproces visualiseerde als een lange tocht door het slijk met een kar die werd voortgetrokken door twee Moldavische dobermanns. Niets romantisch aan het leven van een columnist: harde, noeste arbeid. In een recent gesprek vergeleek een collega zijn academisch schrijfwerk met een pointillistisch schilderij, waarin losse eenheden uiteindelijk verworden tot een coherent geheel. Mijn hoofd ging er allegorisch mee aan de haal, met mentale voorstellingen van de collega in een besmeurde witte jas aan een ezel tot gevolg.
Elk van deze beelden verhoogden mijn inzicht in het schrijfproces van mezelf en dat van anderen. Ze kregen zo hun plaats in de pedagogische toolkit waaruit ik tap wanneer ik schrijvende studenten begeleid. Omdat ik wel ‘ns wou weten hoe sterk en algemeen metaforiek is ingebed in (onderzoek naar) schrijfpedagogie, begaf ik me richting Google Scholar. Zoals dat gaat bij een zoektocht naar informatie in deze Bermudadriehoek van de kennis, liep ik al snel verloren. Een bootje was ik, verdwaald op een eindeloze oceaan van bronnen en teksten. Tijdschriftartikels, boeken, scripties, en gelukkig ook occasioneel een overzichtspaper of literatuuroverzicht.
Fontein
Wat me het meeste bijbleef was een opiniërend stuk uit 2013 van dr. Katherine Collins, een expert in “creatief-kritische onderzoekspraktijken in het onderwijs”. Ze roept op om weg te blijven van de bouwmetaforen in ons academisch schrijfonderwijs en eerder te tappen uit het domein van snit en naad. Niet enkel helpt dat om meer vrouwelijkheid in ons academisch denken te brengen, het laat ons ook toe het intrinsiek decentrale van academisch schrijven te omarmen. Waar bouwen een voorspelbaar pad volgt, weet je bij een lappendeken op voorhand nooit helemaal waar je uitkomt. Gelijkenissen met het pointillistisch schilderwerk van de (mannelijke!) collega zijn er zeker.
Ik weet niet of ik per se via metaforen een – in de woorden van Collins – ‘subversieve daad’ wil of moet gaan stellen. Ik weet ook niet of ik een lievelingsmetafoor heb. Wel kan ik de laatste week geen feedback meer geven bij teksten zonder over mijn eigen wildgroei aan metaforen te struikelen. Duidelijk is dat ik van het en/en-type ben. Doorweven, bouwen, verdwalen. Puzzels, bossen, werven. Een wilde fontein ben ik, metaforen spuiend over schrijven, misschien in de hoop zo de ontvanger aan te zetten zelf het meest werkbare beeld te selecteren en allegorisch uit te spinnen. En zo komen we bij het einde van dit schrijfwerk, met het beeld van de fontein, aan bij een metafoor over metaforen. Erg meta allemaal.
Verder lezen?
- De bijdrage van Katie Collins aan een reeks over de materiële cultuur van academisch onderzoek van het Britse platform LSE Review of Books vind je via deze link
- Voor een overzichtswerk van onderzoek naar metaforen en academische vaardigheden, zie Turner & Wan, 2018, Applying metaphor analysis to academic literacy research – A critical review over 30 years, Metaphors and the social world, 8, 2, 286-311.
- Voor bouwplannen in schrijfonderricht, zie Steehouder, M., C. Jansen, L. van Gulik, J. Mulder, E. van der Pool, W. Zeijl. 2016. Leren communiceren. Groningen/Houten: Noordhoff.
- Het boek Metaphors we live by van Lakoff & Johnson is nog steeds te verkrijgen.
- Pas verschenen is Dynamism in Metaphor and Beyond, een overzichtsbundel ter ere van Raymond Gibbs, onder redactie van Herbert Colston, Teenie Matlock en Gerard Steen.
Robert Kruzdlo zegt
‘Doorweven, bouwen, verdwalen. Puzzels, bossen, werven.’ En dan raak je de weg niet kwijt? Verdwaal je ook niet? Goed dan ben je aan het associëren. Wie dit op een prefecten manier kon, was de schrijver PROUST. Lees hem en je geneest van het gevoel om aldoor te struikelen. Wie struikelt die komt overeind, met geluk, het gevoel van opwaartse kracht toch nog op haar/zijn pootjes terecht. Uit veel associëren komt een metafoor. Ondergedompelde zondag,
Groet.
Robert Kruzdlo zegt
Toevoeging: Met emoties heeft het ook te maken – die geheel uit zelfdenkende neuronen bestaan – die een ethisch en esthetisch vermogen hebben. Emoties gaan vooraf aan het denken en het denken kan niet…, kan onmogelijk zonder emoties. Een kunstenaar weet vaak niet wat zijn hand doet, daar heeft hij maar naar te kijken of over te schrijven. Wat hij schrijft is nooit meer die emotie die het heeft opgewekt.