‘Kijken met andermans ogen’ staat in Kijken met andermans ogen, de nieuwe bundel van Ad Zuiderent.
Kijken met andermans ogen
Toen wij eenmaal Plossu hadden gezien, duurde het dagen
voor wij niet meer keken als Plossu, fotografeerden
als Plossu, elkaar niet meer wezen op een eenzaam
scheef paaltje, op een vervaagd opschrift op een muur,
een brievenbus in het niets, schapen in sneeuw
onder een egaal grijze lucht, gras in de wind, wind
over gras, iets wat gras en wind tegelijk was, het was
wat wij elke dag om ons heen konden zien, maar wat
wij weer ontwaarden toen Plossu het ons voorhield,
duurde het dagen voor wij weer dachten te kijken alsof
Plossu er nooit was geweest, maar het kostte ons moeite:
dat zwijnen de helling hadden gemold, wij lieten
het zo, door Plossu, dat klimop bomen verwurgde,
mist in het kronkelend dal, een half hersteld wegdek,
smeltende sneeuw of geplette kastanjes erlangs,
telefoondraden dwars door de takken, een muur
op een helling die niets meer ommuurde, vermoeden
van bloeitijd, iets van toen in het nu, wij hielden onszelf
in de tijd door Plossu, oog in oog met verregende haren,
een te ruime ribbroek, afgedragen bergschoenen, schram
van een braam op een wang, slecht weer bestond niet meer.
Ad Zuiderent (1944)
uit: Kijken met andermans ogen (2022)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter