Promovendus Jan de Ridder verraste mij met een exemplaar van de eerste aflevering van het tijdschrift De Valbijl, april 1924.
Het papier verkruimelt in mijn vingers, het eens rode omslag is verbleekt – voltooid verleden tijd. Sinds de verdediging van mijn proefschrift, begin 2002, had ik het blad niet meer gezien. Een grandioos succes was het bepaald niet. Er verschenen in dat voorjaar 1924 drie nummers en toen viel… nou ja…. Een uitgever was er niet, slechts een enkele adverteerder bracht wat geld in de lade: de ‘Oude Boek- en Prenthandel’, Van Welderenstraat 88 in Nijmegen (“Aankoop van bibliotheken en boeken in elke hoeveelheid”).
In Nijmegen zetelde ook de zeskoppige* “redaksie” van dit ‘Maandschrift der katholieke jongeren’, een zich snel radicaliserende groep jongens, die wel eens even komaf zouden maken met het burgerlijke katholicisme, dat het op een akkoordje had gegooid met moderniteiten als de parlementaire democratie. Aangevuurd door Pieter van der Meer de Walcheren (1880-1970), die hen kennis liet maken met het werk van de Franse katholieke polemist Léon Bloy, wilde het zestal koppen laten rollen. De Roomse pers haalde er de schouders maar over op: met de jaren zouden bezonnenheid en zelfbeheersing het wel winnen van de drift. Deze puberale guillotine zou wel spoedig worden teruggezet in ouderlijke bezemkast.
Jongens waren zij. Ik lees het blaadje inmiddels met nieuwe ogen. Het scheldproza, de bedreigingen (“We willen uwe nekken treffen om u tot zelfkennis te brengen”), een doodskop afgedrukt onder een opstel ‘Over democratie’, de afwijzing van de parlementaire rechtsstaat… het las, proefschrift schrijvend in de jaren 1997-2001, als van ver weg en vooral lang geleden. Nu denk ik: zo kan radicalisering dus werken.
* Koppen tellen: Jan Scheerder was vermoedelijk een pseudoniem van Gerard Bruning, terwijl zijn broer Henri ook doorging voor Philippe de Böhl (zo leert de website over Henri Bruning).
Willem Huberts zegt
Ik lees in uw tekst: ‘Nu de denk ik: zo kan radicalisering dus werken.’ Deze zin begrijp ik niet, misschien is er iets weggevallen. Zou u dat kunnen toelichten?
Anekdote: Toen ik werkte aan de biografie van Wouter Lutkie ontving ik van Wim Zaal ten geschenke de drie exemplaren van ‘De Valbijl’ die Lutkie destijds als abonnee had ontvangen. Ze bevatten het stempel ‘Bibliotheek “Soli Deo” Nuland (N.Br.)’ en diverse annotaties van Lutkie zelf. De interessantste vind ik wat Lutkie in het derde en laatst-verschenen nummer van ‘De Valbijl’ neerpende in de marge bij een citaat uit uit een pauselijke encycliek van januari 1901: ‘feit’. Voor Lutkie was de pauselijke onfeilbaarheid een levende waarheid.
Mathijs Sanders zegt
Dank, het woord ‘de’ moet geschrapt worden.