Achter het achtervoegsel 24
In ons ette-corpus staan nu zo’n zeshonderd woorden waarvan er vele de afgelopen twee jaar in deze rubriek zijn behandeld of via de Facebookpagina van het ‘Genootschap ter bevordering van het gebruik van het suffix -ette’ aandacht hebben gekregen. Nog steeds krijgen we nieuwe of oude voor ons onbekende ette-woorden opgestuurd en van sommige konden we ons eigenlijk niet voorstellen dat we die nog niet genoteerd hadden; je komt ze bijna dagelijks tegen, zonder dat ze opvallen. Weer andere blijven mysterieus en weinig genoemd.
Knipperette
Als je via de fietsenstalling Winkelcentrum Kronenburg (Arnhem) binnenkomt, loop je meteen langs de Knipperette, een kapsalon natuurlijk. Er bestaan wel meer winkels waarvan de naam gevormd is door het te verkopen product of de te verlenen dienst te verbinden met het suffix -ette: bakkerette, cleanerette, copyrette, decorette, fashionette enzovoort. Google toont ons al snel zo’n vijf Knipperettes, die niet eens een keten vormen. Het gebruiken van deze naam is blijkbaar bijzonder voor de hand liggend.
De naam leek ooit wel iets oppervlakkigs uit te stralen. Op 26 september 1996 heeft Rolf Bosboom het in de Provinciale Zeeuwse Courant over Rinus, die het kappersvak tot de essentie terugbrengt: “Hij is de tegenhanger van de hairstylist die een knipperette of een trendy haarstudio runt”. Jaren eerder, in De Telegraaf van 9 september 1980, staat in een personeelsadvertentie dat “Le Papillon voor haar salon een hairdesigner zoekt“ en “geen knipperette kappers, maar artiesten die op de juiste manier kleding, kapsel en make-up weten te combineren.” De vlotte naam voor een kapsalon heeft hier dus de betekenis van ‘vlot, gemakkelijk en doorsnee’, zo lijkt me.
Cadenette
Voor het serieuze kapperswerk gaan heren tegenwoordig naar een barbier of haarsnijder die zich met een ambachtelijke naam presenteert. ‘De haarslager’ of zo, of ‘The art of cutting’. Baarden en snorren krijgen hun vorm met reuzel en pommade.
In onze lijst vinden we voor ‘militaire haardracht’ de cadenette. In ‘De Haar- en Baarddracht in het Nederlandse Leger, Een revolutie na bijna drie eeuwen evolutie’ (René de Haan, datum onbekend) staat:
“De soldaat, afkomstig uit de klasse van handwerkslieden, boeren, vissers, enz. droeg de haren halflang tot over de oren of soms tot op de kraag. Ook de officieren en onderofficieren geven oorspronkelijk een dergelijke haardracht te zien. Alleen werden bij hen de zijlokken vaak van het achterhaar gescheiden en samengevlochten of door middel van strikje samengebonden. Deze haardracht schijnt uitgevonden te zijn door de Franse maarschalk Cadenet. Derhalve werden deze vlechtjes dan ook ‘cadenettes’ genoemd. “
In 1905-1908 zien we in het Handboek van vreemde woorden, uitdrukkingen enz. dat het in de tijd van de Franse koning Lodewijk XIII (1601-1643) om een lange haarlok gaat die aan de linkerzijde van het hoofd hing, maar dat in de 18e eeuw de lange vlechten bedoeld worden die de infanteristen aan beide zijden van het hoofd droegen. Het blijft wat onduidelijk. Kramers’ algemeene kunstwoordentolk (1905) zegt bijvoorbeeld dat de twee haarvlechten onder het hoofddeksel werden gebonden. De katholieke encyclopaedie (1933-1939) noemt, wat uitgebreider dan De Haan, de herkomst van de naam: “Fransche benaming voor een lange haarlok aan één zijde van het hoofd, welke tijdens Lodewijk XIII mode was. De benaming stamt van Honoré d’Albret, sieur de Cadenet, die deze dracht in de mode gebracht zou hebben.”
Deze edelman (1581-1648, aldus Wikipedia) was inderdaad maarschalk in het leger van Lodewijk XIII en zijn lijst van veldtochten is flink. Maar als zijn laatste verdienste wordt op Wikipedia toch wel geschreven: Il s’est illustré également en mettant à la mode la cadenette. Voila! Zijn portret op de desbetreffende Franstalige Wikipediapagina laat overigens niet zo’n vlecht zien, maar wel een flinke lok haar over zijn linkerschouder.
In Nederlandstalige bronnen blijft onduidelijk of de cadenette een staartje is dat door een militair voor het oor gedragen wordt, aan één of juist aan twee kanten, of dat het onder een hoofddeksel hoort. Even googlen toont ons diverse re-enactors die Franse soldaten spelen en dus deze haardracht dragen. Absoluut de mooiste collectie foto’s, prenten en citaten van en over cadenettes is te zien in een zeer uitgebreid overzicht van Mlle Canadienne: Pulling your hair out because of a word… La cadenette: specific hairstyle or generic term, met wel heel veel bronnen uit de Franse krijgsgeschiedenis.
Gerelateerd aan de cadenette is de lovelock. Met deze ‘liefdeslok’ betoont de drager eer aan zijn geliefde door deze, net als de oorspronkelijke cadenette, over de linkerschouder te dragen. Het is immers deze kant van de borst waar het hart te vinden is. Ook hier geeft Wikipedia Lovelock (hair) – Wikipedia een schat aan informatie om mee verder te surfen. Zou de vlecht werkelijk een imitatie zijn van de haardracht van de oorspronkelijke bewoners van Amerika, zoals deze site uitgebreid vertelt? De bron waarin ik las dat de vlechten en lokken aan weerszijden van het gezicht ook werkelijk een militaire functie hadden, kon ik helaas niet meer vinden. Ik houd me aanbevolen voor een bron die dit kan bevestigen.!
De beroemdste drager van cadenettes is wellicht Obelix. Hij draagt ze aan beide kanten voor de oren, zonder een staart in de nek, als een echte Franse soldaat. Asterix heeft ze niet.
Wanneer we er eenmaal op letten, zien we ze overal. Piraat Jack Sparrow draagt ze met kraaltjes in Pirates of the Caribbean en mijn leeftijdsgenoten herinneren zich vast nog Tika, de dochter van Tita Tovenaar, die net als menig meisje in de jaren ’70, de staartjes aan weerszijden van het gezicht droeg.
De beroemdste drager van de oorspronkelijke cadenette is de Deense koning Christiaan IV. Op vrijwel elk portret is hij afgebeeld met een lange vlecht voor een van zijn oren. Op een portret uit 1612, van Pieter Isaacsz is zelfs een korte cadenette te zien die versierd is met een parel!
Vergerette
In de Leydsche Courant van 30 oktober 1775 is men op zoek naar Christiaan Fredric Stephan. Deze negentienjarige, lange, magere jongen droeg zijn haar “als een Queue of Vergette”. Maar, hoe ziet deze haardracht eruit? Met vergette wordt, bijvoorbeeld in de heraldiek een staaf of paal bedoeld. Zou Christiaan zijn haar in een dikke vlecht dragen? Vergette is natuurlijk een leenwoord uit het Frans, en in eerste instantie moest ik dan ook aan een roede of staafje, wellicht een vlechtje denken.
In het Kabinet van mode en smaak, uit 1791, heeft men het over de nieuwe mode: “De jonge heere draagen mede niets merkbaar nieuws, dan alleen, dat zij hunne fraks vrij wat verkort en naar agteren zeer versmald hebben. De hoeden, à la Gustaf Adolph, of à la Frederic II., welke op de hoofden onzer petit maitres een zeldzaam figuur maakten, zijn aanmerkelijk verkleind. Het hair wordt en vergette boven zeer kort en ter zijden tot aan de ooren afgesneeden; dit zij-hair wordt dan sterk gekroest en ligt voorwaards digt tegen de kaak.” Ik zou er wel een plaatje van willen zien, want ik kan me er eigenlijk niet zo veel bij voorstellen. In het tweede deel van dit boek staat de volgende beschrijving: “(…) dat zij het hoofdhair boven zeer kort afgesneeden, de zij-hairen slechts neder-gekamd en boven eene kort gesneden vergette draagen”. Een kort afgesneden vlechtje? Het moet om iets anders gaan!
In latere bronnen worden met vergettes over het algemeen kledingborstels bedoeld. Het is dan ook wel leuk dat in het Fransch woordenboek in twee delen (1904) naast de betekenis ‘borstel’, ook ‘borstelig haar’ genoemd is. In Kramers’ algemeene kunstwoordentolk van 1905 staat als verwijzing naar het kapsel ‘geschoren voorhoofdhaar, kort afgesneden voorharen’. Voila! het gaat om een borstelkapsel en ik herinner me meteen weer dat je in de jaren ’80 bij de kapper zelfs met een speciale brosse-kam een soort van vierkant kapsel kon krijgen, zoals de sprinter Carl Lewis had in zijn hoogtijdagen.
Frans Wijgers zegt
Mooi, als fan van het suffix -ette kan ik ook dit artikel weer zeer waarderen!
Wat ‘vergerette’ betreft, ter aanvulling leek het mij dienstig om ook even de oorsprong van het Franse ‘verge’ (via Latijn ‘virga’, stok) te onderzoeken. Gevonden vertalingen van ‘verge’: roede, staf, ‘a small (wooden) rod’, ‘baguette de bois longue’, oftewel een bundeltje twijgen. Vroeger liep (toen nog Zwarte) Piet rond met een roe(de) van lange, samengebonden twijgen, waarmee hij kinderen angst kon aanjagen (mij toen ook). Met ‘verge’ werd in de 15e eeuw echter ook een lange staf aangeduid (als ‘emblem of authority’). Zo bezien bedient Sinterklaas zich dus nog altijd van een aloude ‘verge’. Piet daarentegen heeft zijn eigen ‘verge’ al lang geleden moeten loslaten.
Met twijgen maak je lange lijnen, krassen. Je kunt er iemand striemen mee op de huid bezorgen (‘fouetter avec des verges’, geselen, afrossen). Striae (zwangerschapsstriemen) is in het Frans ‘vergetures’. Ook het (aan het Oudfrans ontleende) Engelse ‘verge’ (edge, border) is verbonden met deze lange lijnen. In de heraldiek was een verge ‘a pale at least fivefold thinner than usual’. De veel latere betekenis van ‘borsteltje’ zal zijn ontstaan door associatie met de lange halen tijdens het reinigen van kleding. Dit ‘vergeter’ gebeurde in de 15e eeuw met een ‘vergette’, bestaande uit ‘brins de bruyère réunis en poignée (pour battre les habits)’, oftewel een bundeltje lange strengen van heideplanten (om kleding ‘schoon te slaan’).
In 1555 had ‘vergeter’ ook de volgende betekenis: ‘pousser un sarment’, een wijnrank doen groeien. Dan zien we slingerende, almaar hoger kronkelende vertakkingen voor ons. ‘Vergette’ was tevens een lengtemaat, zoals ‘roede’ dat bij ons was. Bij de haardracht ‘en vergette’ moeten we mogelijk in eerste instantie denken aan een lange, dunne streng, die tevens krullerig, kroezig, borstelig oogde. Naast ‘en vergette’ en ‘cheveux en cadenettes’ bestond ook nog ‘cheveux en baguettes’. In de (eventuele) verschillen heb ik me verder niet verdiept. Bij het in het artikel genoemde – relatief recente – vierkante borstelkapsel is het borstelige nog volop aanwezig, al is daarbij geen sprake van lange lokken. Vandaag de dag dragen orthodox-joodse mannen nog wel steeds pijpenkrullen (peijes). En dreadlocks, zijn die wellicht ook ‘en vergette’?
twitter.com/VerkleinWoorden