Pogingen om iets structureel te verbeteren kunnen rekenen op mijn sympathie. Dus had het boek Optimistische woede (2022) van schrijverscollectief Fixdit een waarderingsvoorsprong voordat ik het begon te lezen. Gelijkwaardig, evenredig – mochten de geslachten dat in literatuur vandaag nog niet zijn, dan maar gisteren!Sowieso was ik jaloerserig, doordat de leden in maart 2022 een weekend bleken samengekomen op de Veluwe, om het protest tegen mannelijke overmacht te stroomlijnen. Daarbij, vertelt Christine Otten, ging bondgenootschap boven concurrentie.
Zo hoort dat, in een betere wereld.
Fixdit manifesteerde zich voor het eerst als groep in januari 2021: in dagblad Trouw en een week later aangepast in dagblad De Standaard opponeerden ze paginagroot tegen te weinig doorgronde scheefgroei. Waarschijnlijk betoonde ik me een haantje door prompt te reageren en tegenspraken in hun betoog te zien. Het was me ontgaan dat daaraan een ingezonden brief was voorgegaan in NRC waar een aantal onder hen protesteerde tegen auteursgeslachtswegwuiving door cultuurminister Van Engelshoven. De inleiding vermeldt nu bovendien de oudste aanleiding: de Boekenweek die in 2019 (2018?) bij de geschenken geen vrouw wist te programmeren bij het thema ‘De Moeder de vrouw’.
Naast elf losse teksten van de leden bevat Optimistische woede een manifest en een eregalerij met namen van vrouwen die in de meer of minder nabije geschiedenis boeken gepubliceerd hebben. Daartussen staat gewoon Hannes Meinkema, die ik onlangs te radicaal gehouden had voor Fixdit. Bovendien positioneert het collectief zich in de eigen tijd door na MeToo en BlackLivesMatter reuring te brengen. Ik snap dat voor die tweede component niet, maar vertrouw op de verzekering: ‘We kijken kritisch naar onszelf en naar vastgeroeste aannames over schrijverschap en literatuur die ons in de weg zitten.’
Als een hoepel
Meer dan eens komen aan Optimistische woede beschamend reducerende lezingen aan het licht van boeken die een vrouw als auteur hebben. Een mechanisme? Zou Komrij de grote dichteres Gertrude Starink genadeloos onredelijk hebben gekraakt wanneer ze een man was geweest? Ik vrees het. Toch herinner ik me van de studie Nederlands meesmuilend gelach over Ter Braaks tweewoordenrecensie op Ina Boudier-Bakkers De klop op de deur – dat had die dominee guitig bedacht! Zijn tekst kwam in werkelijkheid uit De Gemeenschap, een katholiek blad dat meer titels op de hak nam, evenzeer van meneren. De vraag blijft of we hadden gelachen wanneer Carry van Bruggen zich zo denigrerend over Antoon Coolens Kinderen van ons volk had uitgelaten.
Inzichtelijk vond ik in elk geval Sanneke van Hassels bijdrage waarin ze de geschiedenis van het etiket ‘vrouwenboek’ samenvat. Het is uiteraard niet neutraal, spreidt dedain tentoon maar dunkt me laatste instantie onbehaaglijk voor mannen. Wat produceren zij zelf eigenlijk? Het leek me leerzaam om, los van associaties met porno, het begrip ‘mannenboek’ te googelen. Er blijkt een aparte verkooplijst van te bestaan. Ik vind hier niet snel iets van mijn gading. In ‘de’ canon en bij literaire prijzen, waarvoor Optimistische woede wegens het spreekwoordelijke glazen plafond de voornaamste hersteloperaties noodzakelijk acht, zullen ze niet opduiken.
Het manifest stelt terecht dat termen als ‘vrouwenliteratuur, queerliteratuur of migrantenliteratuur’ demonstreren waar de macht ligt. Vul zelf aan: bij autochtone, heteroseksuele mannen (zoals ik). Vandaar ook dat Fixdit zich, zonder ambachtsverbuiging, een schrijverscollectief noemt? Elke man mag in zijn ziel kijken wat zoal te hebben geschreven over schrijfsters. Bedreef hij hepeating, met als gevolg dat, zoals Gaea Schoeters beweert, zelfs orkanen met vrouwennamen minder ernstig worden genomen? Indien het gaat om de andere twee categorieën die het manifest achtergesteld weet, zullen er prioriteiten worden gesteld. Bij het Boekenweekprotest werd Murat Isik, met migratieachtergrond, ongewild een zondebok omdat hij was aangezocht voor een geschenk.
En Fixdit zelf? De groep bestaat uit: Yra van Dijk, Sanneke van Hassel, Rachida Lamrabet, Jannah Loontjens, Munganyende Hélène Christelle, Christine Otten, Gaea Schoeters, Shantie Singh, Fleur Speet, Manon Uphoff en AnneIies Verbeke. Hun genderidentiteit is me onbekend, maar het witte, zogezegd autochtone aandeel oogt overgroot. Ook zit de verhouding Noord-Nederland versus Vlaanderen, die door Amsterdamse krachten zo krom als een hoepel is, niet best. Annelies Verbeke stelt dat literatuur van Nederlandstalige Belgen bij Fixdit soms ‘onbewust’ over het hoofd wordt gezien. Dat zij dat onderkent, getuigt alvast van de beloofde zelfkritiek.
Tegelijk moet belangrijk protest ergens kunnen ontspringen, zonder dat stuurlui aan wal controleren of alle regeltjes in acht worden genomen. Het lijkt me lastig elk ongemak te pareren. Bijvoorbeeld in leeslijsten. Het manifest wil minstens de helft aan vrouwen laten plus, tussen haakjes, ‘en/of lhbtqia+’ers’. Dezelfde haakjes ontroeren me in een bewering van Christine Otten: ‘Door samen op te trekken zijn we ineens ook een krachtige stem in het debat over genderongelijkheid (en ongelijkheid op grond van klasse, culturele achtergrond, religie, seksuele identiteit.)’ Tussen haakjes bevindt zich telkens een nieuw ontdekte groep benadeelden. Is insluiting daarvan opportunistisch of realistisch? Ze bepalen de toespraak die Annie Ernaux hield bij het aanvaarden van de Nobelprijs. Begonnen als vrouw en klassenmigrant, beseft ze evengoed het woord te voeren namens klimaatvluchtelingen.
Misschien kan representativiteit het best worden nagestreefd als waarde op zich en moeten we rücksichtsloser zijn tegen overtredingen die in het literaire bedrijf eerder regel dan uitzondering zijn. Gaea Schoeters ergert zich aan mannelijke schrijvers die een merknaam hebben, ‘de nieuwe…’. Is het zo geslachtsbepaald? Bij Palmen alvast niet. Maar ik weet in de Lage Landen niet direct een tweede vrouwenvoorbeeld. Een andere bewering van Schoeters valt al helemaal niet te weerleggen: ‘deze pijnlijke ongelijkheden zijn een gevolg van een culturele erfenis van eeuwen, waarin de normen en krijtlijnen zijn uitgetekend door witte, heteroseksuele mannen, vanuit hun referentiekader’. Daaruit leer ik zowel te moeten strijden als te voorkomen daarna in dezelfde val te trappen.
Alsnog verlegenheid
Reducerende lezingen van vrouwelijke auteurs doemen zeker op wanneer boeken autobiografisch heten. Daarop kan een wat Manon Uphoff noemt Duivels Narratief gelegd worden, waarna de schepper verandert in een treurig ziektegeval. Dat is heel erg, maar ik weet me dan geen raad met generaties van millennials en jonger, voor wie het eigen leven een bron van exploitatie en exhibitie is. Aldus kunnen hun teksten autotherapeutisch zijn. Hier ontspringen voor mij twee problemen. Het eerste betreft de achterliggende gedachte, uitgevent door mainstream pers en van daaruit prooien zoekend in andere generaties. Zo blijkt sinds de biografie over Hella Haasse ‘indirect’ haar seksleven terug te lezen te zijn in haar historische romans. Ook in collega-kunsten is er geen terughoudendheid om bij zichzelf en anderen trauma’s en kwetsbaarheid te diagnosticeren. Mijn tweede probleem is dan: hoe moet ik literatuur van de vrouwelijke meerderheid onder hen lezen zonder die vermaledijde reductie?
Uphoff en bijna al haar bondgenoten zijn ouder dan millennials. Wel tot die generatie behoren Munganyende Hélène Christelle en Shantie Singh. Wijken hun bijdragen aan Optimistische woede daarom af? Eerstgenoemde signaleert zes titels over intersectionaliteit in bijbehorend jargon, en buigt voor autoriteit door alleen Gloria Wekker ‘prof.dr.’ te noemen. En Singh gebruikt de briefvorm om, geïnspireerd door Gharietje Choenni, haar carrière te overlopen. Daarbij profileert ze zich als Surinaams en hindoestaans. Aangeschrevene is Rachida Lamrabet, die ouder is maar zich evengoed meer kant tegen een witte dan een mannelijke blik. Zij doet een gruwelijke onthulling. Een Vlaamse jury had getwijfeld een belangrijke prijs toe te kennen aan Fikry El Azzouzi omdat die de vorige keer al naar Lamrabet was gegaan. Gelukkig kwam het goed, maar voor het pamflet kriebelt het dat El Azzouzi geen vrouw is.
Wel biedt dit juryperspectief bruikbare informatie over ‘hoe beslissingen werken’. Omdat de meeste leden van het schrijverscollectief ervaring hebben met rangschikkend oordelen, zou op dit vlak grote winst te boeken zijn om de problematiek te demonstreren in haar praktijk, waar het uiteindelijk om gaat. Aansluitend bij een frappante passage uit het betoog van Verbeke: dat ze bij de bijna volledige mannelijke KANTL niet durfde te pleiten voor Virginie Loveling in de canon. Het manifest verklaart nu: ‘Canoniseren doe je SAMEN!’ De kwestie is dan hoe leden van de commissie zich hadden moeten opstellen in deze literaire machtsstrijd.
Schuif ik met dat voorstel de hete aardappel door? Ik heb amper juryervaring maar ervoer een dynamiek die ongrijpbaar was en die schier vanuit het niets bepaalde kandidaten naar voren schoof. Bewustheid van zulke processen zou bij de veronderstelde bevoorrechting van mannen een herstel kunnen aanrichten. Momenteel is de situatie onwennig, vermoedelijk omdat er een tussenstadium regeert door de onmiskenbare verdienste van Fixdit de agenda te hebben uitgebreid. Je moet nu wel erg harteloos zijn om als jury-, commissie- of redactielid vrouwen weg te schuiven. Maar op het moment dát er een schrijfster in het walhalla lijkt gelanceerd, ontstaat er alsnog verlegenheid, met als dwaze uitkomst: kan een man nog oprecht kritiseren?
Het zullen ingrijpende denk- en bewustzijnsprocessen worden. Daarom heb ik de naam van de groep van stonde af onbegrijpelijk gevonden. Optimistische woede mag nu onthullen dat een dochter met ‘Waarom fixen jullie dit niet’ reageerde op het literaire onrecht dat de moeders aan de kaak stelden, de uitdrukking wordt er niet minder neoliberaal door. Ik hoor Mark Rutte en Geert Wilders nog altijd zeggen ‘Dat gaan we regelen’ en hoor evengoed Trump en Clinton bij de presidentscampagne 2016 bakkeleien wie de controleerbare prestatie zou leveren.
Op het snijvlak
Midden in Optimistische woede staat een manifest waarin de standpunten van de elf Fixdit-leden zullen zijn samengebald. Een minstens paradoxale poging. In de tekst vallen me vraagtekens op en de reeds vermelde tussenhaakjes: interpunctie van de twijfel en de nuance, die vloeken met het genre. Een manifest is voor mij althans offensief, terwijl wat er staat braaf is, even dubbelhartig als de titel Optimistische woede zelf.
Het rare is dat het manifest eruitziet als iets dadaïstisch, met diverse lettergroottes, cursieven en zeker ook uitroeptekens. Maar het geheel is allerminst radicaal. Het maakt lifestyle van de historische avant-garde. Ook dat vind ik raar om vast te stellen. Alle auteurs menen het toch? Een weerkerend beeld in de teksten is dat van de blinde vlek, al te vinden in de ingezonden NRC-brief. Niet alleen ligt het onder vuur vanuit ‘validistisch’ standpunt, het is bovenal een onwaarschijnlijk cliché geworden. Dat geldt even pijnlijk voor het beeld van open ramen, waarvan in de afgelopen decennia een beetje politieke partij er nog vele in voorraad heeft. Elders in het boek pleit men voor horizon verruimen.
Laat ik gewoon een fragment tonen:
Dit vind ik een drama. Het doet me denken aan abominabele teksten uit de inclusie-industrie, waar een moreel gelijk compensatie moet zijn voor een flagrant gebrek aan stijl. Een wraakneming, juist waar woorden ertoe heten te doen?! In Optimistische woede past die wraak niet, omdat het boek literatuur centraal stelt waar flutbeelden uit den boze zijn.
De associatie met lifestyle is dubbel dodelijk. Allereerst smoort ze de oprechtheid van de leden tot Twitter-, Facebook- en Instagramaccounts waarop bezorgdheid, verontwaardiging en enthousiasme zal worden gedeeld met volgers. Zo krijg je op de bijlagevraag ‘Welke schrijver vindt u jammerlijk onderschat of onterecht vergeten?’ vanzelf het antwoord van de Fixdit-podcast als ‘snoep voor de literaire fijnproever’.
Voor alles moet er volgens mij intellectueel gebroken worden met een oude mentaliteit. Daartegen ridiculiseert, ten tweede, juist het gebruik van de manifestvorm definitief de avant-garde. Zeker, het waren vooral mannen die daarin ageerden. Zoals in de geschiedenis tussen ‘mijn’ voorlopers van experimentelen, als Vijftiger of Raster-medewerker, weinig ruimte was voor vrouwen. Maar hun doelen lagen in de maatschappij. Er is geopperd dat het manifest midden in Optimistische woede een montage is van los aangeleverde stukjes tekst door de leden en aldus meerstemmigheid toont als programma. Maar ook vanuit dat standpunt schoffeert de taal literair welwillende lezers.
De centrale tekst in Optimistische woede laat met terugwerkende kracht beseffen hoe beperkt de betogen genretechnisch al zijn. Manifesten bewegen zich op het snijvlak van poëzie en essay, en die twee komen in het hele boek niet aan de orde. Steeds haalt het schrijverscollectief voorbeelden uit proza, meer in het bijzonder uit de roman. Omdat dit de populairste literaire verschijning is? Of zouden poëzie en essay elitair zijn? Ik kan dat niet geloven, juist omdat de elf leden gemeen hebben dat ze pleiten voor kwaliteit los van bestaande – al dan niet bewust toegepaste – parameters.
Misschien is voor dit boek poëzie lastig om aan te grijpen, omdat de laatste jaren in de Lage Landen er vele prestigieuze bekroningen voor dichteressen zijn geweest (Hannah van Binsbergen, Vrouwkje Tuinman, Radna Fabias) en, zonder ruchtbaarheid, jury’s compleet niet-mannelijk waren. Ook kan de stemming in dat genre wat grimmiger zijn dan in Optimistische woede. Ik vrees alleen dat het niet ontkomt aan zalvingen van de industrie. Pakweg de ecopolitieke gedichten van Dominique De Groen belanden door een interview in de cultuurbijlage tussen uitgaanstips en columns en portfolio’s en veranderen de maakster, opgedweept door de dienstdoende literair journalist, in een amusant boos iemand. Hoe meer oprecht protest, van uitleg voorzien door brave neerlandici, hoe nuffiger en socialmediafähiger het wordt.
Aanmodderend
Ook in de evidentie dat kwaliteit geen objectieve eigenschap is maar wordt toegekend, zou het een verademing zijn erover te discussiëren in plaats van homogene alternatieven te geven. Yra van Dijk appelleert nota bene aan mijn reflexen door, in het voetspoor van Jeroen Dera, verstofte leeslijsten terzijde te leggen en jongeren te manen: ‘Kom in opstand.’ Aan het slot van haar bijdrage beveelt ze echter wat recente schrijfsters aan die allemaal al bekend zijn. En die, een groot taboe, kwalitatief uiteenlopen. Het zou bovendien geweldig zijn wanneer Van Dijk demonstreert hoe ze is geraakt tot haar terechte, apodictische pleidooi om meer vrouwen te lezen en te bespreken. Haar meticuleuze proefschrift ging over vier gecanoniseerde mannen en daarna deed ze jaren onderzoek voor een boek over Arnon Grunberg die bij mijn weten evenmin een vrouw is.
En zou de bijgestelde praktijk leiden tot nieuwe gezichtspunten? En hoe weten we dat we er eentje hebben gevonden? Zelf ben ik volgens mij minder machistisch dan streng – onuitstaanbaar soms, begrijp ik, wat in de geschiedenis van mijn taalniche weinig ‘constructiefs’ heeft opgeleverd. Maar zonder spiegel kan ik onmogelijk weten of vrouwen extra de klos zijn.
Dat maakt de ondertitel van het boek ook zo hopeloos: Fix het seksisme in de literatuur. Liefst twee lidwoorden suggereren welomschrevenheid, onvindbaar, en ze insinueren dus in laatste instantie. Waarlijk ethisch zou deze onderneming worden indien ze zorgvuldigheid tegenover het hele publiek in acht neemt. Dit lijkt een terugkerende maatschappelijke hebbelijkheid waarvoor het nepwoord ‘bubbel’ moet dienen en ‘contacten/volgers’ het equivalent in sociale media zal zijn. Nodig voor veranderingen ook andersdenkenden uit in plaats van geestverwanten.
Daarom is de jij-bak, hoe vervelend ook, bij Fixdit lastig weg te halen. De leden bewegen zich dicht bij het centrum en hebben al jaren in mainstream media van Nederland en België een podium. Dat viel me al op bij hun eerste optredens in januari 2021 en in dezelfde tijd bij een verwante actie van Saskia De Coster, ook een auteur met een imponerend netwerk. Juist bij deze materie is dit niet handig om aangewreven te krijgen ‘hoeveel er al bereikt is’. Die vergoelijking gaat over symptomen en hindert ideologische wijzigingen. Mij leek het daarom contraproductief dat Marja Pruis, mede door Fixdit, eindelijk erkenning zag voor vrouwen. Uitgerekend zij, boekenchef van De Groene Amsterdammer, is een voorbeeld voor een generatie ik-gerichte schrijfsters en ze promoot een daarin gespecialiseerde uitgeverij als Das Mag waar kwaliteit geen maatstaf lijkt.
Het zou buitengewoon nuttig zijn wanneer Fixdit uitlegt waar literatuur van vrouwen afwijkt van en welke bewustzijnsfactoren ze toevoegt aan literatuur van mannen. Ik voor mij vond het althans een vreemde gewaarwording om bij het pleidooi voor verruiming zonder toelichting telkens dezelfde namen te krijgen. Temeer daar ik recent romans las van Nina Polak (Buitenleven) en Joke Hermsen (Rivieren keren nooit terug) waar, ongetwijfeld toevallig, vrouwelijke hoofdfiguren met desinteresse stukjes plegen voor mainstream media. Aldus zijn die personages typische halfwasfiguren in de Nederlandse literatuur, om den brode, wat aanmodderend met de wereld en vooral tot stilstand komend wegens traumata. Zoals mannenpersonages?
Discriminerend en onrechtvaardig
Eén object van Fixdit-redenatie wil ik er nu uithalen, omdat ze een vorm van reproductie in de hand werkt die niet per definitie op de werkelijkheid betrekking heeft. In het boek noemt Jannah Loontjes bij haar ‘inhaalslag’ na mannenliteratuur een Andreas Burnier-personage als voorbeeld van ‘sterke, interessante, gelaagde en gevatte vrouwen’ die haar literaire beeld hebben verbreed. Ik volg dat wel en niet. Kunnen zulke personages nooit door een man zijn geschapen?
Verder is er, in samenwerking met De Gids, de Fixdit-podcast. Mijn medium is het niet, maar over deze heb ik louter lof vernomen. Loontjes voerde er een gesprek over Burnier met haar biograaf, een goede vriend en met Van Dijk. Dat lijkt me een eenzijdig samengesteld panel. Zeker in de wetenschap dat Burnier, tevens hoogleraar, een even belangrijke als controversiële stem in het maatschappelijk debat is geweest – tegengeluid zou welkom zijn om haar profiel te verrijken! Wel wordt de stelling van haar onbekendheid betrekkelijk. Burnier gold als een serieuze stem, werd uitgegeven in de Grachtengordel, en behalve een biografie bestaat er van haar een Privé-domeindeel.
Voor De Gids schreef Van Dijk bovendien een Fixdit-essay over Burnier. Waarom daarin de focus op ‘genderdystrofie’ en ‘fluïde genderidentiteit’? Dat zijn toch geforceerde actualiseringen waarmee een intellectuele critica die niks meer kan terugzeggen geblust wordt? Al in 1968 maakte Burnier bezwaar tegen interviews die een accent legden op haar ‘homofilie’ als zijnde ‘a-literair, discriminerend en onrechtvaardig tegenover mij als schrijver’. Zij sympathiseerde met Abel Herzbergs sofisme ‘Er zijn in de Tweede Wereldoorlog geen zes miljoen joden uitgeroeid, maar er is één jood vermoord, en dat zes miljoen keer.’ Ik heb het idee dat ze geen voorstander van intersectionaliteit zou zijn geweest.
Mijn stelling is niet dat ze de kracht van representaties ontkende. Wel dat ze meer ergernis had van algemeenheden en veralgemeniseringen. Burnier trad al in 1975 terug uit Man Vrouw Maatschappij, die ze schadelijk en ongenuanceerd vond. Ironisch wees ze op een bezittelijk voornaamwoord uit een programma voor vrouwen: ‘Niemand mag belemmerd worden in zijn wens inkomsten te verwerven uit eigen arbeid’. Natuurlijk streed Burnier tegen seksisme, maar haar grootste tegenstander was volgens mij discriminatie, iets wat (gefingeerde) overeenkomsten principieel boven verschillen stelt. ‘Als individu zul je toch steeds weer helemaal alleen moeten onderzoeken hoe je in elkaar zit, wat je wenst te representeren en wat je gedacht had daaraan te doen.’
Onlangs bekende Gaea Schoeters haar enthousiasme over Burnier, met de verzekering nooit eerder van haar te hebben gehoord. Zou de notoir geringe kennis van Belgen over Nederlanders en vice versa daarmee te maken hebben? Als ik Van Dijk moet geloven is de schrijfster echter weggepoetst door mannengeleerden. Ze had als student Nederlands namelijk Brakman moeten lezen in plaats van Burnier. Los van het feit dat ik bij deze studie zoiets nooit gehoord heb, vraag ik me af waarom je docenten zou moeten volgen. Of is die bewering gratuit omdat op mijn identiteitskaart een M staat?
Lievelingsauteurs
In Optimistische woede maakt zowel Schoeters als Otten gewag van het ‘glazen plafond’ waarop vrouwen nog altijd stuiten en dat aan gruzelementen mag. Maar Anja Meulenbelt liet in haar boek Alle moeders werken al (2022) zien dat het slechts relevant is voor een beperkte groep vrouwen, die een carrière kunnen nastreven. Voor verreweg de meesten is een ander beeld treffender: ze hebben moeite het hoofd boven water te houden.
Meulenbelt toont ook dat juist ogenschijnlijk geëmancipeerde vrouwen niet in de smiezen lijken te hebben dat ze mannelijke normen overnemen (in dat boek: dat betaalde arbeid in de vorm van een baan het belangrijkst is). Ik vraag me of die jij-bak ook voor vrouwen in literatuur opgaat, zoals door Fixdit gepresenteerd. Wanneer het collectief prijzen en canonposities opeist, blijft het, getrouw aan zijn naam, buitenkantelijke oplossingen bepleiten. Structurele, ideologische, politieke veranderingen lijken me wezenlijker.
Nodig daartoe dunkt me een dwarsdoorsnede van leesgewoonten, bij amateurlezers en recensent-journalisten. Wat kiezen ze (niet)? Welke genres (nooit)? Hoe (inter)nationaal? Hoe (on)recent? Hoe ligt de verhouding tussen mannen en vrouwen? In hoeverre sluiten ze aan bij cultuurbijlagen? Zulke vragen geven wellicht een indicatie voor wat we tegenover de werkelijkheid doen. We selecteren, om te beginnen. Dat behelst een erkenning van bestaan. Want we reageren zo ook op wezenlijke gewelddadigheid van de literatuurbranche met haar overproductie.
Voorbeeldje uit eigen keuken. Ooit schreef ik mijn verwondering uit over heftige mediareacties op het overlijden van Hugo Claus anno 2008, later verbreedde ik haar voor een boekhoofdstuk. De man bleek te zijn gestorven met zijn uitgeefster aan zijn zijde; ijlings stonden de Lage Landen op hun kop. Inmiddels is het wachten op de biografie om lezers voor zijn werk te krijgen. Vorige maand stierf een van Claus’ lievelingsauteurs, C.C. Krijgelmans, omringd door familie, en bleef het oorverdovend stil. Aan deze marginaal werd geen kostbare ruimte verspild. Inmiddels verbaast het me dat dit ook zo geschiedde op het internet, waar nooit plaatsgebrek is. Zelfs Tzum en De Papieren Man zwegen, die normaliter elke trilling op hun literaire seismograaf vangen.
Toch is het niet helemaal bij voorbaat uitgesloten dat – op termijn én op voorwaarde dat er zoiets als een leescultuur blijft voortbestaan – de betekenis van Krijgelmans groter wordt dan die van Claus. Zo werkt literatuur, zo werkt tijd als het napraten verstomt, zo werkt afstand. Uit elke hemel kun je vallen. En zo kunnen vrouwen erop rekenen dat hun legitieme strijd nooit is gestreden.
Collectief FixDit. Optimistische woede. Stop het seksisme in de literatuur. Manifest. Singel Uitgeverijen, 2022. Bestelinformatie bij de uitgever.
Ronald V. zegt
Was die mevrouw Burnier niet enigszins van het padje met haar new age ideetjes? Van mij mag men volop Burnier bestuderen en zelfs hemelhoog aanprijzen maar daarbij hoort ook vermelding van haar in nuchtere ogen zeer omstreden nieuwetijdse ideetjes. Hoe het zat met haar professorale ideeën omtrent de criminologie, weet ik niet. Maar wellicht kan iemand eens een scriptie schrijven over de Nederlandse literatuur (m/v/weetikveel) in relatie tot de Nederlandse criminologie. Dessaur, Nagel, Bianchi aka Karel Ravelli in “Het Bureau”, Buikhuisen, misdadig afgebrand door malle Hugo Brandt Cortius, geruggesteund door de andere kant uitkijkende “intellectuelen” …
Melchior Vesters zegt
Beste Marc Kregting, wat een ongelooflijk lange recensie! In de tijd die het uitdenken en schrijven ervan vergt, zou je ook een halve roman kunnen lezen… Van een man of een vrouw, dat maakt natuurlijk niet uit: ‘vrouwenboeken’ bestaan immers niet.
Bottom line: ik vind het leuk wanneer ik dankzij FixDit op een goed boek, toevallig geschreven door een vrouw, word geattendeerd. Van de ideologische discussie eromheen houd ik me ver: het is uiteindelijk nogal marginaal (het bereik blijft beperkt tot de literaire wereld), niet bepaald een suffragettestrijd.
Robert Kruzdlo zegt
Genderdysforie of genderdystrofie¿ Ik moest toch even denken aan: Mannen ik haat ze van Harmange. Dus vrouwen lees eerst dit boek voor u verder gaat.
https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/franse-bestseller-met-een-overtuigende-oproep-tot-zusterschap~bcc271f8/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F