Het afgelopen jaar verscheen bij Educatieve uitgeverij Blink een bijzonder boek: het Handboek communicatie – taal – literatuur, bedoeld voor leerlingen die Nederlands volgen in de bovenbouw van havo en vwo. Waarom bijzonder? Omdat het een nieuw type handboek is. Er bestaat een Digitaal vakdidactisch Handboek van de Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (WODN) van Levende Talen, en er komt een Handboek Didactiek Nederlands aan onder redactie van Jeroen Dera en anderen. Die handboeken zijn echter alleen bedoeld voor (a.s.) leraren en opleiders, niet voor leerlingen.
De auteur, John Chantrel, werkte voor dit boek samen met Melina Put en Michel Pijpers (de laatste bekend van BruutTaal). Zij openen hun voorwoord aan de leerlingen kort en krachtig met: ”In dit handboek van Blink Nederlands vind je de theorie van het schoolvak Nederlands.” Die theorie wordt beschreven in deel A: Uitleg. In deel B: Snel zoeken worden alleen de checklists op een rij gezet uit deel A.
Veelgemaakte fouten
Deel A start met het hoofdstuk Communicatie: taalvaardigheden dat beschrijft wat er te weten valt over teksten, tekstdoelen en tekstsoorten; opbouw en structuur; argumentatieve vaardigheden en strategieën. Daarbij is er geen rigoureuze opdeling in lezen, schrijven, spreken en luisteren, maar wordt de theorie dusdanig weergegeven dat de samenhang tussen de taalvaardigheden duidelijk wordt.
Dan volgt een hoofdstuk Communicatie: brede vaardigheden, waarin onderzoeks- en informatievaardigheden, publieksgericht communiceren en feedback geven en ontvangen worden behandeld.
Het derde hoofdstuk heet Taal en stijl en gaat in op taalgebruik (passend, duidelijk, aantrekkelijk, opvallend, retorisch), en spellen en formuleren. Bij dat laatste komen ook interpunctie en de belangrijkste woordsoorten en zinsdelen uit de grammatica aan de orde.
Hoofdstuk vier, Literatuur, beschrijft literaire begrippen uit de verhaalanalyse (genre, opbouw, tijd, ruimte, perspectief, personages, thema) en literaire begrippen uit de poëzie (rijm en ritme, structuur, dichtvormen, beeldspraak).
Het vijfde en laatste hoofdstuk heet Het CSE en behandelt soorten vragen en veelgemaakte fouten in het havo/vwo-examen Nederlands.
Liever een boek
Wat de auteurs ‘de theorie van het schoolvak Nederlands’ noemen, zou je ook kunnen aanduiden als de kennis die van belang is voor een competente omgang met communicatie, taal en literatuur, zowel de inhoudelijke kennis (begrippen) als de procedurele kennis (vaardigheden en strategieën). Geen kennis die uit het hoofd gekend hoeft te worden, maar kennis die opgezocht en toegepast wordt wanneer nodig. Het Handboek is dus ook interessant in het kader van de recent toegenomen aandacht voor ‘kennis over taal’, en de pogingen om deze in kaart te brengen.
Het Handboek hoort bij Blink Nederlands havo en vwo bovenbouw van uitgeverij Blink. Dit is een vervolg op hun onderbouwmethode PLOT 26, en evenals deze digitaal van aard. Op dit moment is ze ontwikkeld voor het 4e leerjaar havo en vwo en wordt gewerkt aan de ontwikkeling voor jaar 5 en 6. De methode bestaat uit modules en mini-cursussen waaruit de leraar, eventueel samen met de leerlingen, keuzes maakt. In de modules komen voor leerlingen interessante thema’s aan de orde als identiteit, technologie, scheldwoorden en zwart-witreacties. In de mini-cursussen maken de leerlingen kennis met de begrippen, vaardigheden en strategieën en leren ze deze toepassen.
Het Handboek is voortgekomen uit de behoefte van zowel leraren als leerlingen die bleek uit een gebruikersonderzoek. Leraren stelden dat leerlingen een handvat nodig hadden dat overzicht biedt over het geheel aan vakkennis Nederlands voor klas 4/5/6 in de vorm van helder gepresenteerde theorie. Zo’n handvat is ook belangrijk voor de docent zelf, en voor onervaren collega’s, meenden ze. De leerlingen zeiden dat ze even snel iets nazoeken online wel handig vonden (de digitale methode bevatte al een Theoriebox), maar als ze zich uitgebreider in de stof moesten verdiepen, hadden ze toch liever een boek.
Oningevulde plekken
Wat is een (goed) Handboek eigenlijk? Volgens Wikipedia moet het een volledig en actueel overzicht geven van een bepaald kennisgebied, en in de onderwijscontext aangepast zijn aan het niveau van de leerlingengroep waarvoor het bedoeld is. Is het Handboek van uitgeverij Blink actueel, volledig en begrijpelijk voor de bovenbouwleerlingen die Nederlands volgen?
Begrijpelijk lijkt het mij zonder meer. De beschrijvingen van begrippen, vaardigheden en strategieën in het Handboek zijn ondanks hun beknoptheid bijzonder helder. Het handige trefwoordenregister helpt de leerling bovendien om snel de beschrijving te vinden die hij op dat moment nodig heeft.
Is het Handboek actueel? Het geeft een goed overzicht van de begrippen, vaardigheden en strategieën die vandaag de dag voorkomen in methodes, leerplannen, didactische publicaties en lessen Nederlands. Dat kan natuurlijk veranderen als er nieuwe kerndoelen en eindtermen Nederlands zijn ontwikkeld.
Hiermee hangt samen de vraag of het Handboek volledig is: die vraag beantwoord ik vanuit de huidige kerndoelen en eindtermen Nederlands. Dan zie ik twee oningevulde plekken.
De eerste is reflectie. Dat begrip komt alleen aan de orde bij Reflectie en zelfreflectie (p. 83), in het kader van het reflecteren op jezelf in de vorm van reflectieverslagen of logboeken. Wat ontbreekt is een omschrijving van reflectie als beschouwing door leerlingen van hun eigen of andermans taalgebruik. De zin van die activiteit wordt helder samengevat in het huidige kerndoel 10 van de onderbouw (waarvan we moeten hopen dat het behouden blijft): “De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.” In taalonderwijs is deze vorm van reflectie een belangrijk begrip en een belangrijke activiteit, omdat ze de leerling brengt tot een hoger niveau, zowel wat de uitkomst van zijn taaltaak betreft als de aanpak van die taaltaak. (Dat het begrip reflectie ontbreekt in het Handboek, betekent overigens niet dat de activiteit reflecteren ook ontbreekt in de praktijk van de havo-/vwo-modules, integendeel.)
Handzaam
De tweede is de literatuurgeschiedenis. Eindterm 9 van het huidige examenprogramma Nederlands voor havo en vwo luidt: ”De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis, en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch perspectief.” Daarover is in het Handboek niets te vinden. Het is vast niet eenvoudig om een handzaam overzicht te geven van bovengenoemde hoofdlijnen, wat dan de leerlingen ook nog in staat moet stellen hun gelezen werken erin te plaatsen. Daar komt bij dat Blink de verstandige keuze gemaakt heeft om samen te werken met de website literatuurgeschiedenis.org, zo blijkt uit het digitale materiaal. Toch zou enige informatie over bijvoorbeeld perioden en stromingen dit Handboek completer maken.
Het Handboek lijkt me een must voor alle leraren, niet alleen die van Blink, die geheel of gedeeltelijk thematisch werken, zonder of naast de methode. Leraren die wel uit een methode werken, kunnen teksten uit het Handboek aan hun leerlingen voorleggen in plaats van teksten uit hun methode, als die teksten duidelijker zijn voor hun leerlingen of voor henzelf.
Al met al ben ik behoorlijk enthousiast over dit Handboek: handzaam, begrijpelijk, bij de tijd en redelijk compleet. Om die reden heb ik er hier de aandacht op willen vestigen.
John Chantrel, m.m.v. Melina Put en Michel Pijpers, Handboek communicatie – taal – literatuur (2022). Blink Nederlands havo en vwo bovenbouw. Uitgeverij Blink, ’s Hertogenbosch. Het boek is te bestellen via de bekende kanalen, maar ook rechtstreeks bij Blink: onderwijssupport@blink.nl.of 073-8500022.
Laat een reactie achter