De afgelopen weken stond menig neerlandicus versteld van de mogelijkheden van de nieuwe chatbot ChatGPT. Ook mijn mond viel op zijn minst een beetje open toen ik de bot vroeg om te reflecteren op de vraag of de literaire canon diverser zou moeten worden. Dat wordt nog interessant, met de tentamenweken in januari in aantocht. Maar toch: hoe fraai gecomponeerd de teksten van ChatGPT ook mogen zijn, wat feitenkennis betreft blijkt er nog het nodige te halen. Is de bot bijvoorbeeld in staat om typische mondelingvragen over de Nederlandse poëziegeschiedenis te beantwoorden? Ik nam de proef op de som.
Ongetwijfeld vormt deze technologie een nieuwe lente en een nieuw geluid, maar als ik vraag om het metrum van Gorters Mei te analyseren, antwoordt ChatGPT: ‘Ja, graag! Het gedicht “Mei” van Herman Gorter is een gedicht dat geschreven is in het vrije vers, wat betekent dat het niet gebonden is aan een specifiek metrum of rijmpatroon.’ Fout, dus. En daar blijft het niet eens bij, want de bot deelt ook een curieuze observatie over de eerste vier regels van Mei (pro memorie: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid: / Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, / Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht / In een oud stadje, langs de watergracht –’). ChatGPT meent dat deze regels tezamen ‘een langgerekte zin’ vormen (rode streep), met ‘veel koppeltekens’ (rood kruis) die ervoor zorgen dat de regels zijn ‘opgebouwd uit verschillende onderdelen, wat het gedicht een bepaalde ritmische structuur geeft’ (kantlijn vol vraagtekens).
Vlaams-Congolese dichter
Misschien gaat het beter als ik vraag naar het type verzen waarin Leopold zijn Cheops schreef? De term geeft ChatGPT in het Engels, maar kloppend is het wel: blank verse. Met de definitie ervan zou ik in mijn eerstejaarscursus Poëzieanalyse nooit akkoord gaan, maar onaardig zou ik deze toelichting (voor een chatbot) nu ook weer niet noemen: ‘poëzie die gekenmerkt wordt door een ritme dat wordt bepaald door de metrische structuur van de regels in plaats van door rijm’. Zodra ChatGPT concreet over Cheops begint, onaardt het getyp echter in gebazel: ‘In het geval van “Cheops”, wordt de metrische structuur bepaald door het gebruik van regels die bestaan uit tien syllaben en een accent op de zesde syllabe, wat bekend staan als “hexameter”.’ Ai.
Awater van Nijhoff dan? Ik vraag ChatGPT iets te zeggen over de stroming waartoe dat gedicht kan worden gerekend, en opnieuw zijn de eerste zinnen van het antwoord best veelbelovend. Zodra de bot echter concreet wil maken waarom Nijhoffs meesterwerk tot het modernisme kan worden gerekend, krijgen we te lezen dat het een ‘vorm van vrije verzen gebruikt’ (neen) en gericht is op ‘het uitdrukken van emoties en persoonlijke ervaringen’ (NEEN). Een vraag later probeert ChatGPT me wijs te maken dat de Vijftigers doorbraken via de bloemlezing De gedichten (1955), samengesteld door Gerrit Kouwenaar en – ja, echt! – Kees Fens (met daarin ook gedichten van Nijhoff, opeens een belangrijke vertegenwoordiger van de Vijftigers). Het nieuw realisme blijkt naast ‘duidelijkheid van taal’ en ‘realistische weergave van de werkelijkheid’ ook ‘conventionele vormen’ na te streven (Barbarber en Gard Sivik draaien zich om in de papierversnipperaar), de Maximalen ‘waren een groep schrijvers en dichters die in de jaren 1950 actief waren en die bekend stonden om hun radicale benadering van poëzie en literatuur’, en een hedendaagse dichter met postkoloniale kritiek op de samenleving is Ruth Lasters, ‘een Vlaams-Congolese dichter die in haar werk de gevolgen van het kolonialisme en de impact van ras en gender op individuen en gemeenschappen onderzoekt.’
Over een paar jaar zal ik dit stukje ongetwijfeld met een meewarig gevoel teruglezen, in het besef dat ChatGPT inmiddels meer weet over de Nederlandse poëziegeschiedenis dan ikzelf. Maar voorlopig troost ik me met het steengoede essay dat twee van onze eerstejaars schreven over de recente bundel Ongevraagd advies (2022) van Ester Naomi Perquin – volgens ChatGPT een ‘bundel over het belang van zelfacceptatie, liefde en hechte relaties’ (tja).
Hans Koetschruiter zegt
Minstens even interessant lijkt me de vraag of ChatGPS (door Nicolien van der Sijs al Chattie genoemd) zelf ook gedichten kan schrijven en of wij dan een gedicht van Chattie kunnen onderscheiden van een gedicht van een dichter van vlees en bloed. Marc van Oostendorp heeft in zijn artikel van 3 december 2022 zijn proefondervindelijke ervaringen met Chattie al beschreven. Zij kan inderdaad fictie schrijven. Over de eenhoorns, die in de Andes zouden zijn aangetroffen schrijft zij oa. een getuigenverslag van een van de wetenschappers, een brief van de wetenschapper aan zijn moeder, waarin hij verslag doet van deze onwaarschijnlijke vondst en een liedtekst waarvan hier de eerste strofe:
In de Andes, waar de lucht zo blauw is
Zagen we iets wat we nooit eerder zagen
Een prachtig dier, met een lange, witte manen
Een echte eenhoorn, net alsof het in een droom was
In het boekensupplement van de Volkskrant van 31 december jl. staat dat er van de dichter Micha Hamel op 22 februari een dichtbundel uitkomt met daarin 103 gedichten, waarin hij verhaalt over een psychotische nachtmerrie waarin hij ooit terecht kwam. Ik vraag me af of Chattie ooit de intensiteit van alle gewaarwordingen van deze dichter zal kunnen benaderen in haar gedichten, hoe rijk de big data, waaruit zij kan putten, ook is. En even interessant, hoe wij die gedichten zullen ervaren, vooral als Chattie onder pseudoniem haar bundel aan de openbaarheid zal prijsgeven.