Getrouwe Lindor! zou mijn hart u hier niet noemen,
Of zou het rein gevoel dit dankbaar bloempje doemen?
Gij volgde menigmaal mij op mijn eenzaam pad,
Als ik in mijn gevolg slechts smart en kommer had,
En alles om mij heên den vreugdelooze mijdde.
Ik zag, ik merkte u niet – gij juichte aan mijne zijde.
In mijne schaduw kende uw leven geen verdriet.
Waar mij mijn noodlot voerde, uw oog verliet mij niet;
Het woekerde om de gunst dat u mijn hand slechts streelde.
Nu lekte gij die hand met onvermoeide weelde,
Dan kwispelstaartte uw hart mijn hart al vleiënd aan;
Eén woord, één blik slechts, en uw vriendschap was voldaan.
Ja, zo veel liefde moest in ’t eind’ mijne aandacht wekken,
Gij wist mij van mijn smart bij poozen aftetrekken.
Ik zag dan om mij heên geen loutre woestenij;
Ten minsten nog één dier vond zijn geluk in mij.
Ach! ‘k hoor van hier den wind door ’t loof der dennen ruischen;
Ik hoor het water om het eenzaam eiland bruischen,
Dat eens tot rustplaats aan uw’ dooden romp verstrekt,
Dat eens uw koud gebeent’, getrouwe hond! bedekt.
Hoe treurig slinkt mijn ziel op dit verschiet ter neder…
Nog oogenblikken, en ik zie ook u niet weder!
Daar rust de goudvink reeds, die eens voor mij slechts zong,
Voor mij, vol levensvreugd, van rikje op rikje sprong.
Daar rust de tortel, die mijne eenzaamheid verblijdde,
En heel zijn aanzijn aan mijn gunst en vriendschap wijdde.
Ligt met u de enkle trits, die zich op aarde vindt,
En mij belangloos om mij zelven heeft bemind.
ô Rust dan zagt, mijn dier! – nooit zal ik u vergeten.
‘k Weet uw bestemming niet; ik poog die niet te weten.
Gij sluimert veilig in de handen van uw’ God.
Hij zorgde vaderlijk voor uw en voor mijn lot.
In u heeft mij zijn gunst zo dikwerf troost gegeven;
In mij schonk u zijn liefde een zacht, genietend, leven;
Maar dit, dit weet ik, wat dan immer moog geschiên,
‘k Zal altijd u met vreugd, met wellust, wederzien;
Een traan zal u ter eer nog vaak mijn oog ontvloeiën,
En ’t koele plekje gronds, dat u bedekt, besproeiën.
Rhijnvis Feith (1753-1824)
uit: De ouderdom (1802)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
rhcdg zegt
Prachtig – maar wat is een lindor?
Maria van Daalen zegt
Beste rhcdg,
Lindor is de naam van de hond, veronderstel ik. Maar nu je het vraagt, benieuwt mij ook wat het betekent! Ik zoek het voor je op in het ‘Woordenboek van voornamen’ van vdSchaar (mijn geheel stukgelezen editie is van 1972 ). ‘Lindor’ als naam staat er niet in, maar met mijn kennis van de naamkunde, vroeger een onderdeel van historische taalkunde, herken ik hier een zgn. ‘tweestemmige Germaanse naam’ in en die zal hier waarschijnlijk bestaan uit de oudgermaanse woorden ‘lind’ (‘slang’) en ‘oort’ (punt, speerpunt’).
Mijn vertaling van ‘Lindor’ zou dan ongeveer luiden ‘soepele heen- en weer-vlieger’
PS: Overigens is ‘Lindor’ ook een merknaam van een chocoladebedrijf, waarop je zou kunnen opmaken dat de naam in een vorige eeuw wel vaker gebruikt werd.
MVG,
Maria van Daalen
http://www.mariavandaalen.com
Maria van Daalen zegt
Oh, excuus, Raymond: moet zijn ‘tweestammige’, natuurlijk. Dat vervelende ‘autocorrect’ heeft mijn tekst weer eens onherstelbaar ‘verbeterd’.