Steengoede brief, van mijn Nijmeegse collega Mark Dingemanse en een indrukwekkende lijst andere geleerden, in het tijdschrift Cognitive Science deze week. In de brief vatten ze samen wat zij, en naar mijn indruk steeds meer onderzoekers, beginnen te vatten: we denken niet in ons eentje – misschien wel nooit. De menselijke hersenen zijn geen makkelijk van de omgeving af te snijden entiteit, ideeën en gedachten ontstaan eigenlijk altijd in samenspraak met anderen.
Het is natuurlijk hoe lang is gedacht over het denken: als iets dat je hersenen doen. Het model was een computer, en wel een soort desktop-computer zonder internet aansluiting, waar je een som in kon voeren die het dan uitvoerde. Steeds duidelijker wordt dat je de hersenen misschien beter kunt zien als netbooks, laptops zonder veel eigen opslag die al hun gegevens en zelfs hun programma’s voortdurend ophalen van de cloud.
De brief is een soort manifest: stel voortaan juist de interactie centraal. Dingemanse en zijn collega’s geven voorbeelden uit allerlei domeinen waaruit blijkt dat de mens, inderdaad, eigenlijk nooit in zijn eentje opereert. Studie van de structuur van alledaagse gesprekken laat bijvoorbeeld zien hoe er voortdurend heel kleine misverstandjes dreigen die over het algemeen door de gesprekspartners zo moeiteloos worden opgelost dat het eigenlijk nauwelijks opvalt. En zelfs redeneren, op het eerste gezicht het paradepaardje van denken in je eentje, heeft blijkens onderzoek vaak het karakter van een dialoog.
Alle keren dat iemand iets in haar eentje zit te bedenken vallen misschien zelfs wel te reconstrueren als gemankeerde dialogen, gesprekken die iemand in diens hoofd voert. Of mensen ooit écht in hun eentje denken, stellen Dingemanse en zijn medeauteurs uitdagend, dat zou eigenlijk nog bewezen moeten worden.
Het zou me niet verbazen als deze brief historisch belangrijk zal blijken te zijn, een duidelijk moment waarop wat heel veel mensen (al dan niet in hun eentje) al dachten. Niet zozeer een revolutie, want er kan worden voortgebouwd op heel veel dat er al is, en wie heeft er ook behoefte aan een revolutie – maar wel een teken van een doorbrekend inzicht.
Eveline van der Smit zegt
Mmm….mooie gedachte en die heb ik niet zelf bedacht en daarmee bewijst hij zich als vanzelf-:))
Anneke Neijt zegt
Zit de interactie niet binnen het brein, in het vermogen van het menselijke brein om elementaire betekenissen om te zetten in complexere betekenissen en omgekeerd: complexe betekenissen uiteen te rafelen in bestanddelen? Daarnaast heeft de mens het vermogen om vorm te geven aan betekenissen. Dat blijkt uit taalgebruik. Wellicht bevordert dat de compositie en decompositie van betekenissen of is dat zelfs essentieel. Dat je interactie met anderen nodig hebt om de articulatie van vormen ten behoeve van de communicatie te leren is wel duidelijk, maar het lijkt me onwaarschijnlijk dat mensen die in hun eentje opgroeien met alleen maar planten om zich heen niet zouden kunnen denken.
Robert Kruzdlo zegt
Anneke, ik had hierover ook een reactie gepost. Helaas is die niet meer te vinden. Het brein, lichaam en het onbewuste hebben veel meer invloed op taal dan we denken. Het zijn woordeloze gebeurtenissen. Ik snap daarom ook niet dat men zegt dat taal het gevolg van een ander is. Emotie, gevoel en dan pas taal. Taal staat aan de rafelige kant van het leven. Iemand die zonder taal wordt opgevoed heeft net zo veel kansen als iemand met taal. Een voorbeeld zijn de Wolfskinderen. Het brein met zijn talloze onbewuste gedachten is de motor waar wij taal uit peuteren. Taal is een structuur van regels die drijft op onbewuste bewuste handelingen. Zonder de ander kun je zo maar alleen… het brein zijn werk laten doen. Lees Satre: ‘In de ogen van de ander ben je een bloemkool’
Mark D. zegt
Dank Anneke! Wat betreft dat opgroeien met alleen planten om je heen, het hangt er vanaf natuurlijk hoe je ‘denken’ definieert maar de handvol tragische natuurlijke experimenten op dit vlak zijn bepaald niet veelbelovend. De visie die we presenteren in dit stuk is compatibel met het belang van compositie en decompositie, maar stelt dat ze niet plaatsvinden met neutraal materiaal in een soort ideale denkwereld; al vanaf voor de geboorte zijn we ondergedompeld in een wereld van taal en al ons denken is dooraderd met de woorden en gedachten van anderen. Sociale interactie is dus nooit slechts “ten behoeve van communicatie” maar staat net zo goed in dienst van het denken. Er is geen tweespalt tussen publieke en private aspecten van cognitie; het zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Anneke Neijt zegt
Mark: mooi aan jullie brief vind ik de gezamenlijkheid. Die interdisciplinaire samenwerking. Mooi ook, dat voorbeeld over het sterrenstelsel. Kun je met een eenvoudig voorbeeld duidelijk maken hoe op die manier vooruitgang kan worden geboekt in de taalkunde? Hoe we dan kunnen begrijpen of verklaren hoe mensen betekenis creëren? Een denksysteem opbouwen dat door geen enkel ander levend wezen wordt geëvenaard?
Mark D. zegt
@Anneke, werk onder de vlag van Interactional Linguistics, Dynamic Syntax, en ander theoretisch werk in de algemene taalwetenschap (bv. Wiltschko 2022) bestrijkt een hele reeks aan gebieden waarop dankzij een interactief perspectief voortgang geboekt wordt. Die zijn onmogelijk kort samen te vatten; één doel van onze brief is om het bestaan van dit werk zichtbaarder te maken.
Het taalkundige voorbeeld in ons stuk gaat over gespreksreparatie, dwz het systeem waarmee we elkaar om de haverklap even snel om opheldering kunnen vragen. Een ‘single-minded’ perspectief ziet dit vanouds als louter ‘performance’, oninteressant voor ons taalvermogen. Een interactieve kijk laat zien dat het vergaande implicaties heeft voor ons denken over (bijvoorbeeld) klassieke gebieden als taalverwerving en pragmatisch redeneren. Ik probeer het zo kort mogelijk te houden en dus verwijs ik naar academisch werk met meer details.
1. Taalverwerving: Vanaf jaar 0 worden kinderen doodgegooid met reparatie-sequenties (Clark 2020). Dat soort sequenties bieden herhaling, redundantie, en variatie, drie zaken die het leren op weg helpen. Vanwege hun structuur bieden ze taalleerders ook inzicht in lexicale betekenis, morfosyntactische geleding, en pragmatiek (Ginzburg & Poeso 2016). Het complexe en ongeevenaard flexibele denksysteem dat we hebben wordt voor een belangrijk deel gestut door precies dit reparatiesysteem, wat we niet in deze vorm bij andere levende wezens aantreffen (Dingemanse et al. 2015). Hier ligt natuurlijk een interessante kip-of-ei-vraag, maar het punt is dat die niet eens in beeld komt als je gespreksreparatie bij voorbaat al afschrijft als irrelevante ‘performance’.
2. Pragmatisch redeneren: rational speech act theory is op dit moment bon ton in de formele semantiek. Theory of mind speelt er een belangrijke rol in, maar het is in de grond van de zaak toch een theorie die uitgaat van een individu met maar één schietkans op perfect (=precies, maximaal ondubbelzinnig) formuleren. Empirisch werk laat zien dat we in conversatie juist vaak het denkwerk over meerdere beurten en breinen uitspreiden. Met een computationeel model kun je laten zien dat dat bovendien de meer computationeel efficiënte manier is om op te lossen (Van Arkel et al. 2020). Gespreksreparatie is dus niet zozeer een hulpstuk in tijden van nood; het is meer als de tandem die ons in staat stelt met vereende krachten sneller en efficienter op de bestemming te komen.
* Arkel, J. van, Woensdregt, M., Dingemanse, M., & Blokpoel, M. (2020). A simple repair mechanism can alleviate computational demands of pragmatic reasoning: Simulations and complexity analysis. Proceedings of the 24th Conference on Computational Natural Language Learning, 177–194. Online: Association for Computational Linguistics. doi: 10.18653/v1/2020.conll-1.14
* Clark, E. V. (2020). Conversational Repair and the Acquisition of Language. Discourse Processes, 57(5–6), 441–459. doi: 10.1080/0163853X.2020.1719795
* Dingemanse, M., Roberts, S. G., Baranova, J., Blythe, J., Drew, P., Floyd, S., … Enfield, N. J. (2015). Universal Principles in the Repair of Communication Problems. PLOS ONE, 10(9), e0136100. doi: 10.1371/journal.pone.0136100
* Frank, M. C., & Goodman, N. D. (2012). Predicting Pragmatic Reasoning in Language Games. Science, 336(6084), 998–998. doi: 10.1126/science.1218633
* Ginzburg, J., & Poesio, M. (2016). Grammar Is a System That Characterizes Talk in Interaction. Frontiers in Psychology, 7. doi: 10.3389/fpsyg.2016.01938
* Wiltschko, M. (2022). Language is for thought and communication. Glossa: A Journal of General Linguistics, 7(1). doi: 10.16995/glossa.5786
Robert Kruzdlo zegt
Taal is bedoeld om top-down na te denken en button-up te communiceren.
Anneke Neijt zegt
Marc, ik heb dit nog niet allemaal gelezen. Wiltschko 2022 wel, en ik vind haar betoog niet verhelderend voor de vraag of je in je eentje kunt denken. Horace Barlow heeft een aardige theorie, in zijn oude artikel The Mechanical Mind.
Wiltschko’s definitie van wat ‘grammar’ is – die is toch veel te onduidelijk? Dat je taal niet kunt bestuderen zonder er communicatie bij te betrekken is wel duidelijk. Je moet de uitingen van taal nemen om over taal iets te zeggen. De hamvraag is: welke machinerie ligt aan taal ten grondslag? Bizar toch, dat mensen die wijd uiteenlopende talen gebruiken dezelfde denkpatronen lijken te hebben? Of misschien vergis ik me daarin, en zijn de denkpatronen verschillend. Maar de kern waar taalgebruik uit voortkomt, het aangeboren deel van het taalvermogen moet gemeenschappelijk zijn en daar zijn best interessante theorieën over die ongenoemd blijven in dat verder heel aardige stuk van Wiltschko.
Mark D. zegt
“De hamvraag is: welke machinerie ligt aan taal ten grondslag? Bizar toch, dat mensen die wijd uiteenlopende talen gebruiken dezelfde denkpatronen lijken te hebben?”
Zeker, en net zo fascinered dat dit grosso modo ook geldt voor interactiepatronen, van razendsnelle beurtwisseling tot de machinerie van gespreksreparatie en van de sequentiele structuur van sociale handelingen tot prelinguistische sociale situaties. De neiging om verklaringen allereerst te zoeken in (single-minded) cognitie heeft natuurlijk een gewichtige geschiedenis, maar was altijd meer praktisch dan principiëel, en al in het fameuze Cognitive Science rapport van 1978 werd er aan gemorreld. Theoretische en methodologische ontwikkelingen (waarvan we er een paar schetsen in ons stuk) maken het nu mogelijk om verklaringen ook te verankeren in een interactief perspectief. Volgens mij kunnen deze perspectieven naast elkaar bestaan, en staan we epistemisch gezien sterker als we bij het zoeken naar verklaringen niet bij voorbaat naar slechts één perspectief reiken.
Robert Kruzdlo zegt
“De hamvraag is: welke machinerie ligt aan taal ten grondslag? Anwoord: zingende neuronen. En…, alles wat je vergeten bent te noemen, benoemen, articuleren of droomt.
Robert Kruzdlo zegt
Anneke, hier een bewijs.
Stoere denker
In afwezigheid van
Mijzelf en een ander
Vindt een droom
De gedachte haar
Eerste afwezigen vormen;
Getemd door taal zijn
Rollenspel van stoere denker.
Uit de gedichtenbundel Zweetinkt van Graça Ivo Jerez Spaanse dichter. (Vertaling Robert Kruzdlo.)
Robert Kruzdlo zegt
Toevoeging. Marijke J. van der Wal, neerlandicus schreef over het Zwolse wolfkind, een kind zonder mensen en taal opgegroeid, dit: https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/item:2915610/view
Mijn interesse is dat een mens *twee naturen* heeft: het instinct en het talige. Hij is zowel een mens zonder taal als met taal mens.
Luister naar de VPRO Het wolfsmeisje uit Zwolle.
https://www.vpro.nl/programmas/ovt/speel~RBX_VPRO_13004468~het-wolfsmeisje~.html
Een mens kan nog steeds in zijn eentje mijmeren omdat wij twee naturen hebben. Het is dus bewezen dat mensen in hun eentje denken zonder woorden en met woorden. Als kunstenaar ben ik hier dagelijks mee bezig.
De neuronen zingen hun eigen lied.
http://dewildedeerne.nl/de-wilde-deerne/historie/
Dank
Anneke Neijt zegt
Goed dat je dit opstuurt, Robert. Die tekst van Marijke vdW was ik al weer vergeten, heel nuttig. In isolatie opgroeiende mensen kunnen toch met handen en voeten communiceren met medemensen; er is kennelijk iets gemeenschappelijks in ons denken waarover we beschikken zonder dat we daar bij het opgroeien een ander voor nodig hebben . Relevant voor deze discussie vind ik Horace Barlow (1990) The Mechanical Mind,
https://www.annualreviews.org/doi/abs/10.1146/annurev.ne.13.030190.000311
en Jan Odijk (2016) Language as a natural encryption system
https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/356764
De vormkant van taal is zo bizar, zo taalspecifiek! Terwijl de betekeniskant heel universeel lijkt te zijn.
Mark D. zegt
Erg interessant dat artikel van van der Wal. Lijkt me overigens nergens in tegenspraak met ons stuk; het belang van interactie, vroeg of laat, en in wat voor vorm dan ook, blijkt er juist uit.
Overigens geloof ik niet dat ons stuk ergens uitsluit dat we meer dan 1 natuur hebben, of dat er ook niet-talig denken bestaat, of dat we niet in ons eentje kunnen mijmeren. Lees het gerust na. De term ‘interactie’ is voor ons bovendien geenszins beperkt tot talige interactie (voor Kruzdlo ogenschijnlijk wel?) — het werk van co-auteur Hanne De Jaegher gaat bijvoorbeeld uitvoerig in op emoties, gevoelens, en het onbewuste. Ons doelwit in dit stuk is iets anders dan wat de heer Kruzdlo voor ogen staat; in 1250 woorden kun je onmogelijk recht doen aan de volledige complexiteit van de mens.
In het kader van neuronen die hun eigen lied zingen (een mooie frase), een fascinerende andere brief is die van collega’s Lupyan et al. over het belang van verborgen verschillen in fenomenologische ervaring: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/pdf/10.1111/cogs.13239
Robert Kruzdlo zegt
Als het geen frase was, wat was het dan. Kun je mij uitleggen wat geen frase is? “(…)belang van verborgen verschillen in fenomenologische ervaring: heterofenomenologie heb je niet genoemd.
Mark D. zegt
Robert, hier met jou communiceren heeft wel wat weg van een omgekeerd raadspelletje: iemand zegt iets (elke zin uiteraard maar één smalle dwarsdoorsnede van de complexe en gelaagde werkelijkheden waarin we ons bewegen) en jij bepaalt wat er allemaal *niet* genoemd is maar wel relevant. Ik denk dat we hier toch dat Andalusische wijntje bij nodig hebben!
Robert Kruzdlo zegt
Marc, ik drink geen wijn! Het leven is zo complex dat ik het liever zonder alcohol doe. Als je wilt communiceren dan ga ik ervan uit dat ook jij de gelaagde werkelijkheid onmogelijk kan leren-kennen. Waarover je niet kunt spreken daarover kun je beter zwijgen. En toch…, bestaat er een wereld die wij nooit zullen leren kennen. We zijn maar tussenmensen. Het biologisch brein en de werkelijke werkelijkheid kun je nooit in taal vangen. De mens is met zijn taal het enige zoogdier die de wereld vernietigt en in de laatste plaats al zijn mooie dromen. Taal politiek?
Anneke Neijt zegt
Wel een duistere tekst, toch? Ik struikel over ‘afwezigen’, maar dat een gedachte ‘getemd door taal’ kan zijn – dat is goed verwoord.
Robert Kruzdlo zegt
Anneke, dank voor je antwoorden. ‘Afwezigen’ vormen zitten in je hoofd, vormen die je nog niet bewust bent en die op een of andere manier geest worden. (Taalloos.) Een mens kent niet alle vormen van communicatie, lichamelijk nog cerebraal. Mijn vriend heeft het altijd over zingende neuronen die de dienst uitmaken voor je aan taal denkt. Er gaat aan taal iets af en die wereld wordt volkomen vergeten als je je alleen in taal verdiept. Mijn dochter is doof. Wij praten met onze handen. Dat gaat razendsnel. Zij is lerares en kan goed naar kinderen kijken. Dat kijken, wat mijn beroep is, is belangrijker dan taal. Wie goed kan kijken en een goed taalgevoel heeft ziet twee werelden. Kijken doe je alleen, zonder de ander en soi en het pour-soi. Je hebt eigenlijk 2 hoofden, naturen die door taal NIET te verbinden zijn. Lees vooral dit:https://apsc450computationalneuroscience-wordpress-com.translate.goog/en-soi-and-pour-soi/?_x_tr_sl=en&_x_tr_tl=nl&_x_tr_hl=nl&_x_tr_pto=sc
Anneke Neijt zegt
Zingende neuronen: daar word je toch helemaal vrolijk van? En inderdaad, zoals die website laat zien, er valt nog wel het een en ander aan onderzoek te verrichten over wat zich in onze hersenpan afspeelt.
Robert Kruzdlo zegt
Anneke en vergeet niet dat er mensen zijn die hun eigen geheimtaal hebben/hadden. Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk (ZH), 17 januari 1968) is een Nederlands dichter, classicus en schrijver. Op 13 mei 2014 won hij de Libris Literatuurprijs, had in zijn jeugd ook een eigen geheimtaal. Zo geheim was dat ook weer niet want er waren mensen die wisten dat hij een eigen taal sprak.
Ik had er ook een. Ik was een jaar of 18 en noemde mijn taal: disco-taal.
In het hele onderzoek komt dit onderwerp nergens voor.
Misschien om er een blog over te schrijven hier?
Groet