Flutmotie, sluipmoordenaar, dictator – het parlementaire debat wordt steeds grover en volgens de publieke opinie moet de voorzitter steviger ingrijpen. De voorzitter van de Tweede Kamer heeft de bevoegdheid om sprekers woorden te laten terugnemen. Maar hoe werkt dat dan? Wij, Amber Smits, Guusje Jol en Wyke Stommel hebben blootgelegd hoe het tot dergelijke “terugneemverzoeken” komt en hoe de aangesprokenen erop reageren. We hebben 13 gevallen uit de periode 2011-2021 gedetailleerd geanalyseerd. De opstap naar zo’n verzoek bestaat uit een afkeuring van wat er gezegd is. Soms is die al voldoende aanleiding voor de spreker om woorden terug te nemen. Maar woorden terugnemen gaat zelden van harte en kan zelfs geweigerd worden. Als de politicus voldoet aan het verzoek, is dit interactioneel coöperatief, maar komt de politicus mogelijk te boek te staan als weinig standvastig. Als de politicus niet voldoet aan het verzoek, laat deze zien te staan voor de uitspraken, maar worden het gezicht en de legitimiteit van de Kamervoorzitter met wie men dagelijks te maken heeft bedreigd. Hier botsen dus interactionele belangen. Misschien verklaart dit wel waarom de voorzitter de maatregel zelden toepast. Er blijken ook andere manieren ingezet te worden om afkeuring te laten blijken zonder woorden terug te laten nemen. De praktijk is dus creatiever dan het Reglement van Orde. Meer weten? De PDF is te downloaden via de site van Tijdschrift voor Taalbeheersing;
Smits, A., Jol, G. & Stommel, W. (2022) Een conversatieanalytische studie van terugneemverzoeken in de Tweede Kamer en de rol van de voorzitter. Tijdschrift voor Taalbeheersing, Volume 44, Issue 3, Dec 2022, p. 129 – 155
“Ik neem dat niet terug” | Amsterdam University Press Journals Online (aup-online.com)
Laat een reactie achter