Afgelopen dinsdag 31 januari sprak de Tweede Kamer met Robbert Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over internationalisering in het hoger onderwijs. Verschillende partijen uitten kritiek op de grote aantallen internationale studenten die jaarlijks naar Nederland komen. In het debat kwam ook Harm Beertema van de PVV aan het woord. Hij ageerde fel tegen de Leidse bacheloropleiding Nederlandkunde/Dutch Studies, die volgens hem beter kan worden afgeschaft.
Nederlandkunde/Dutch Studies is volgens Beertema een ‘overbodige studie’, omdat de opleiding zich vrijwel uitsluitend richt op buitenlanders en een voorbeeld zou zijn van te ver doorgeschoten internationalisering. In plaats daarvan zouden de ‘Nederlandse taal en letterkunde’ in Nederland moeten worden hersteld. ‘Dan’, zo stelt Beertema, ‘kunnen we daar in ieder geval Nederlandse leerlingen en studenten opleiden om eerstegraads leraar Nederlands te worden. Die zijn nu namelijk niet meer te krijgen.’ Dat bracht hem ertoe een motie in te dienen om het Nederlands als onderwijstaal te verplichten.
Wat Beertema opmerkte, klopt niet. In Leiden bestaan twee bacheloropleidingen neerlandistiek naast elkaar, die intensief samenwerken: de BA Nederlandse taal en cultuur en de BA Nederlandkunde/Dutch Studies. De eerste opleiding richt zich op moedertaalsprekers. Studenten leren alles over de Nederlandse taal en letterkunde. Het is dus niet nodig om dit vakgebied te ‘herstellen’, zoals Beertema voorstelt, want het wordt aan de Universiteit Leiden al onderwezen en onderzocht.
Daarnaast kent Leiden sinds 1986 de BA Nederlandkunde/Dutch Studies, die uniek is in Nederland en Vlaanderen. Het is namelijk de enige opleiding waar niet-Nederlanders een driejarige universitaire opleiding Nederlands kunnen volgen. Jaarlijks komen studenten uit de hele wereld naar Leiden om zich onder te dompelen in de taal en cultuur van de Lage Landen. Omdat ze in een Nederlandstalige omgeving studeren, leren ze de taal op hoog niveau spreken, lezen en schrijven. Bijna alle colleges zijn in het Nederlands, want daarvoor komen ze naar Nederland. Ze leren over het ontstaan van de standaardtaal en de verwantschap van het Nederlands met andere talen, ze ontdekken waarom de Nederlandse schilderkunst uit de zeventiende eeuw in de hele wereld beroemd is en waarom Multatuli’s Max Havelaar (1860) zo’n invloedrijke roman is geweest. In colleges over de Nederlandse geschiedenis horen ze alles over Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand, de VOC, de Tweede Wereldoorlog, de multiculturele samenleving, en de opkomst van rechtse politici als Pim Fortuyn en Geert Wilders.
Er zijn allerlei argumenten aan te voeren waarom het geen goed idee is om te veel internationale studenten naar Nederland te halen. Het niveau kan dalen, zeker als de colleges door Nederlandse docenten in slecht Engels worden gegeven, de kamernood neemt toe en buitenlandse studenten voelen zich soms eenzaam. Maar in het geval van de internationale neerlandistiek is er echt iets anders aan de hand. ‘Onze’ buitenlandse studenten komen juist naar Leiden vanwege de Nederlandse omgeving. Als ze na hun studie terugkeren naar hun eigen land, zijn ze ambassadeurs van Nederland en de Nederlandse taal en cultuur. De neerlandistiek is groter dan Nederland: wereldwijd zijn er zo’n tweehonderd universiteiten in veertig landen waar de Nederlandse taal en cultuur gedoceerd worden. In Jakarta studeren meer dan tweehonderd studenten Nederlands. Die vorm van internationalisering is hard nodig.
De politiek kan ons hierbij wel degelijk helpen. Universitaire talenopleidingen zijn ooit opgericht uit beschaving en welbegrepen eigenbelang. Het bestuderen van landen, talen en culturen en het onderwijzen van de kennis hierover maakt goede betrekkingen met die landen mogelijk, zonder dat daarvoor de eigen taal en culturele identiteit hoeft te worden opgegeven. Dat is kennelijk niet meer vanzelfsprekend. Telkens weer wordt het bestaansrecht van universitaire talenopleidingen zoals Nederlands, Frans, Duits, Italiaans ter discussie gesteld. Ze moeten afslanken, landelijk samenwerken of zelfs worden opgeheven. Het enige argument dat hiervoor gegeven wordt is dat ze te weinig studenten trekken. Dat zou juist een argument moeten zijn om een landelijk stimulerings- en investeringsprogramma in te stellen voor het behoud en verder ontwikkelen van volwaardige universitaire talenstudies en daarmee verbonden lerarenopleidingen. Dat kost bijna niets in vergelijking met de gigantische investeringen in bètaonderzoek en -onderwijs, en het kan voorkomen dat Nederland een steenkolenengels sprekend eilandje in de wereld wordt. Er is alleen politieke wil voor nodig.
Dit opiniestuk verscheen vandaag ook in Nederlands Dagblad
tonada1933 zegt
het is natuurlijk een goed idee om buitenlandse studenten hier te halen.\
Welke bloem weigert vinders tot te laten ?
Francisca Wagenmakers zegt
Inderdaad zijn universitaire talenopleidingen van groot belang. U noemt goede argumenten. Daarbij zijn zeker de opleidingen Nederlandse taal- en letterkunde erg belangrijk. Dat is immers onze landstaal, de fiets waarop onze samenleving rijdt, helaas een barrel op dit moment (zeg ik als ingenieur). Jammer dat die opleidingen zo weinig studenten trekken. Misschien komt het doordat veel jongeren onze taal stom en lelijk vinden. Veel universiteiten en hogescholen zien dat (mede) als een excuus om alleen maar Engels in de collegezaal te spreken. En zo zien de Nederlandse jongeren vervolgens het Nederlands weer als een inferieure taal. Jammer, want onze taal is een hoogstaand communicatiemiddel, een cultuurdrager, het cement van de samenleving. Een taal die past bij onze identiteit. In een landelijk stimulerings- en investeringsprogramma hoort daarom ook een charme-offensief voor onze landstaal. Te beginnen bij herwaardering van het Nederlands door ons hoger onderwijs. Laat elke opleiding serieus aandacht besteden aan training van het academisch Nederlands van alle studenten. Hanteer bijvoorbeeld de Nederlandse instructietaal bij minimaal de helft van de vakken van elk bachelorcurriculum. Een betere taalvaardigheid zal de student zelfvertrouwen geven en onze samenleving een prachtige nieuwe fiets. Als het imago van onze landstaal beter wordt dan zullen er misschien zelfs meer buitenlandse studenten voor Dutch Studies naar Leiden komen (en minder voor opleidingen waar we ze niet nodig hebben).