Luister hier naar een mini-podcast over het gedicht “de hoofdige boer” van ACW Staring:
Elk weet waar ’t Almens kerkje staat
en kent de laan die derwaart gaat.
Weet iedereen wel waar dat kerkje staat? Of is het een ironische knipoog naar de naar binnen toe gerichte wereld van het Gelders dorpje Almen? Het gedicht “De Hoofdige Boer” van Anthony Christiaan Winand Staring is in ieder geval nog steeds een bekend gedicht in de streek aldaar. Er is een hotel en restaurant naar dit gedicht vernoemd en rond het dorpje zijn delen van dit gedicht op diverse borden te vinden.
De traditionele visie is dat de hoofdige (= koppige) boer gaat over het koppig vasthouden aan gewoonten zonder echt na te denken waarom iemand zich daaraan zou moeten vastklampen. Naast dichter was ACW Staring (1767-1840) landbouwkundige en bestuurder. Hij hield zich bezig met landbouw, bosbouw, waterbeheer en geologie op zijn landgoed de Wildenborch. Staring zorgde er ook voor dat kinderen van landbouwers en bedienden op zijn landgoed fatsoenlijk naar school konden. Het is mogelijk dat zijn vernieuwingsdrang gestuit is op weerstand van de bewoners uit de omgeving en dat dit de reden was om dit gedicht te schrijven.
Jos Joosten schreef vorig jaar een prachtig artikel over de hoofdige boer, waarin hij probeerde aan te tonen dat de tot nu toe geldende frame van de domme, behoudzuchtige boer misschien aan revisie toe is. Staring lijkt meer sympathie voor de herenboer Stuggink aan de dag te leggen dan tot nu toe aangenomen werd. Is bijvoorbeeld een houten brug over een voord wel zo verstandig? Hoewel uit het gedicht blijkt dat Stuggink óók niet over een stenen brug zou lopen:
Ziedaar! al werd uw brug van steen
toch zal ze Stuggink nooit betreen!
Wie ere geeft krijgt eer weerom:
onze ouders waren ook niet dom!
Een brug valt licht ineen te slaan;
onze ouders hebben ’t nooit gedaan;
zij gingen waar nu Stuggink gaat
eeuw in eeuw uit de modderstraat.
Al weten wij de reden niet,
’t is vast op goede grond geschied,
en hebt gij hier een brug gemaakt
zo hebt ge uw’ ouders eer geraakt!
De oorsprong van dit gedicht lijkt op Engelse voorbeelden gebaseerd te zijn. Recente onderzoeken suggereren dat “De Hoofdige Boer” zijn oorsprong heeft in het Engelse gedicht “The Miry Way” van John Gay (1685-1732), dat ACW Staring waarschijnlijk heeft gelezen tijdens zijn studie aan de Universiteit van Oxford. In “The Miry Way” loopt een boer liever door de modder dan over de nieuwe weg die naast de kerk is aangelegd. Het gedicht lijkt op “De Hoofdige Boer”, maar er zijn ook verschillen. Zo is de boer in het Engelse gedicht niet koppig, maar juist vrolijk en tevreden.
Het citaat aan het begin van “De Hoofdige Boer” – “Swerving from our father’s rules / Is calling all our fathers fools” – komt uit een gedicht van John Dryden (1631-1700), “An Essay of Dramatic Poesy”, en geeft het thema van het gedicht duidelijk weer: ”Afwijken van de regels van onze vaderen / Is al onze vaderen dwazen noemen”.
De taal die Staring in zijn gedicht gebruikt is soms wat archaïsch. Bepaalde woorden zijn inmiddels in onbruik geraakt. Ik zal er een aantal duiden: Een voord is een doorwaadbare geul. Kalmink en serge zijn wollen stoffen. De meid, die op een bezemstok vertrok, slaat op de vrouwen, die in de 15e eeuw in de streek als heks vervolgd en verbrand werden.
Veel plezier met het luisteren naar dit gedicht!
Laat een reactie achter