In de eerste helft van de negende eeuw voltooide de dichter van de Oudsaksische Heliand zijn werk, dat hij in opdracht van Lodewijk de Vrome (778-840) had geschreven. Zijn verhaal over Jezus Christus en zijn blijde boodschap was bedoeld voor de Saksische bevolking, die in de decennia daarvoor door een proces van christianisering was gegaan. De hertog van de Saksen, Widukind (743-807), had in de Saksische oorlogen hevig verzet geboden tegen Lodewijks vader, Karel de Grote (ca. 747-814). In 785 gaf hij zich over en liet zich met Kerst dopen in Attigny. Karel trad op als peetoom. De Heliand was dan ook niet bedoeld om de Saksen te bekeren, maar ze verder te onderwijzen in de boodschap van Jezus. Het werk heeft het karakter van een vroegmiddeleeuws epos gekregen met Jezus in de hoofdrol. Het is een lopend verhaal over Jezus, vanaf zijn geboorte tot zijn hemelvaart, op basis van de vier evangeliën: een diatessaron of evangelieharmonie. Zou de dichter ooit met de gedachte hebben gespeeld dat zijn werk twaalf eeuwen later internationaal nog steeds volop in de belangstelling zou staan?
Het belang van de Heliand
De Heliand geldt internationaal als een buitengewoon waardevol literair kunstwerk uit een ver verleden: de eerste helft van de negende eeuw. Daarnaast is het werk van groot belang voor de theologie, meer in het bijzonder voor de kerkgeschiedenis. Verder is de tekst van grote betekenis voor de historische vergelijkende taalwetenschap. De Heliand is de grootste Oudsaksische tekst die bekend is en ook een van de omvangrijkste Oudgermaanse documenten. Het werk bestaat uit 5983 allitererende verzen (stafrijm), verdeeld over 71 hoofdstukken. De tekst is niet helemaal compleet.
Een millennium na de voltooiing van de Heliand verscheen van de hand van de Duitse filoloog Johann Andreas Schmeller de eerste gedrukte uitgave van de tekst onder de titel Heliand. Poema Saxonicum (1830). Toen de Heliand in 1830 eenmaal was gepubliceerd, ontstond een grote wetenschappelijke belangstelling van taalkundigen, maar ook van theologen. Inmiddels, twee eeuwen later, is er een groot aantal studies van de Heliand voorhanden binnen diverse wetenschappelijk disciplines. Dit onderzoek is voornamelijk van de hand van Duitse en Angelsaksische onderzoekers. De Heliand is inmiddels vertaald in onder meer het Duits, Engels, Frans en Deens.
Vertalingen in Nederland
De eerste vertaling van de Heliand in Nederland was de verdienste van de oudgermanist Jaap van Vredendaal. Zijn Nederlandse vertaling verscheen in 2006. In 2012 kwamen bij uitgeverij Twentse Welle de eerste vertalingen uit in de Nedersaksische hoofdvariëteiten: Twents (Van der Meiden & Morshuis), Achterhoeks (Krosenbrink & Lettink) en Gronings (Woltjer). Tegelijk daarmee zagen bij dezelfde uitgever een Münsterlandse vertaling (Demming) en de geannoteerde Oudsaksische grondtekst (Sodmann) het levenslicht. Overigens verscheen al in 1938 van de vorige eeuw een Nederduitse vertaling van Johannes Kruse. In 2022 publiceerde uitgeverij Koninklijke Van Gorcum de Sallandse (Nijen Twilhaar) en de Stellingwerver vertaling (Bloemhoff) van de Heliand. Tegelijk daarmee kwam bij deze uitgever een herziene editie van de Oudsaksische grondtekst (Sodmann) uit, inclusief een adequate toelichting. Binnen dit ‘Van Gorcum-project’ wordt momenteel ook aan een Drentse vertaling van de Heliand gewerkt. Zodra die gereed is zal alleen de Nedersaksische hoofdvariëteit Veluws nog op een vertaling wachten.
Kenmerkend voor de vele vertalingen die er momenteel van de Heliand zijn, is de wisselende vrijheid die de onderzoekers zich hebben veroorloofd in de mate waarin zij in de buurt van de grondtekst blijven. Voor de Sallandse en Stellingwerver vertaling is bij de start nadrukkelijk als doel gesteld dat de doeltekst zo dicht mogelijk bij de grondtekst bleef. Alleen dan zou een wetenschappelijk verantwoorde editie mogelijk zijn. Deze zou dan een basis moeten verschaffen voor verdere studie. De dichter van de Heliand heeft zijn werk zo ingekleed dat de inhoud zo veel mogelijk aansloot bij de wereld van zijn publiek. Dat betekent dat bij een letterlijke vertaling het aspect van inculturatie optimaal tot uitdrukking kan komen. Daarnaast is een zo nauwkeurig mogelijke vertaling van taalkundig belang, niet alleen om te laten zien hoe het Oudsaksisch in elkaar zit, maar ook om te tonen hoe de betreffende Nedersaksische streektalen zich tot hun Oudsaksische voorganger verhouden. Daarmee heeft een dergelijke vertaling dus zowel culturele als historisch-taalkundige waarde. Voor de Drentse vertaling geldt hetzelfde doel.
De nieuwe Nederlandse vertaling
Bij het uitvoeren van de Sallandse en Stellingwerver edities werd in overleg met de uitgever besloten om na het voltooien van deze beide uitgaven een nieuwe Nederlandse vertaling op te starten die op dezelfde manier zou worden ingekleed als de beide jongste Nedersaksische versies. Daarbij zou de vertaler hetzelfde doel voor ogen staan: een vertaling die zo dicht mogelijk bij de Oudsaksische grondtekst blijft. De uitvoering van de nieuwe Nederlandse vertaling is ter hand genomen door ondergetekende. Hij wordt bijgestaan door een kleine werkgroep (Henk Bloemhoff, Marc Brinkhuis en Evelyn Ligtenberg). Bij de vertaling wordt gebruik gemaakt van de nieuwe editie van de Oudsaksische tekst uit 2022, die hierboven al genoemd werd. Het werk in wording zal, net als de Sallandse en Stellingwerver edities, bestaan uit twee delen. Deel II bevat de vertaling en deel I plaatst de Heliand in zijn context. Dit deel bevat achtergrondinformatie bij de Heliand: wat voor werk het precies is, wat het doel ervan was, en wat de betekenis van de Heliand kan zijn geweest in zijn eigen tijd en de eerste eeuwen daarna. Bovendien is in het eerste deel aandacht voor een reeks van letterkundige, taalkundige, historische, theologische en ook archeologische bijzonderheden. Beide delen eindigen met een uitvoerig notenapparaat. In de noten van deel II wordt voornamelijk ingegaan op taalkwesties, cultuur-historische bijzonderheden en onderwerpen op het gebied van Bijbelexegese. Inmiddels hebben de werkzaamheden een stadium bereikt dat de nieuwe Nederlandse vertaling naar verwachting in het voorjaar van 2023 bij uitgeverij Koninklijke Van Gorcum zal verschijnen.
Laat een reactie achter