Het woord ‘natuurgeweld’ in de ondertitel is het enige aan Maxim Februari’s nieuwste boek (Doe zelf normaal. Menselijk recht in tijden van datasturing en natuurgeweld) wat me niet geheel juist lijkt. Februari weet, denk ik, ook wel dat de klimaatcrisis veroorzaakt is door de wijze waarop mensen omgaan met met hun natuurlijke omgeving, en dat een slinkende ozonlaag en een stijgende zeespiegel, net als de daar weer achterliggende oorzaken, nou niet direct uitingen van geweld zijn, zeker niet van geweldpleging door de natuur. Daarnaast refereert hij in zijn essay ook regelmatig aan de covid-crisis, evenmin iets wat – naast aardbevingen, tsunami’s, orkanen en blikseminslagen – onder de noemer van ‘natuurgeweld’ past.
Maar ik ben bereid hier nog eens verder over na te denken; tot die tijd houd ik het erop dat Februari de ondertitel niet zelf heeft mogen verzinnen, want alles wat hij verder in dit essay noteert lijkt me loepzuiver en messcherp en stevig steunend op een uitbundige, overwegend academische lectuur. En niet gespeend van humor, die van de gortdroge soort, en die zich uitstrekt tot in de hoofdtitel, die hij bespreekt in het tweede intermezzo (tussen de vier hoofdstukken): ‘”Doe normaal,” zei de parlementariër. “Doe zelf normaal,” zei de minister-president’. Februari noemt dit – serieus – ‘de meest fascinerende dialoog uit de geschiedenis van de westerse filosofie’, want er zit zijns inziens ‘iets aangenaam ingewikkelds in de gedachte dat je elkaar over en weer kunt bevelen de normaliteit aan jezelf als norm op te leggen.’
Februari gaat het ingewikkelde niet uit de weg, maar heeft er juist ruim de tijd voor genomen zich erin te verdiepen. In zijn essay* – dat hij in navolging van ‘de oude filosofen’ een Versuch noemt, ‘een kapstok om jassen aan op te hangen’ – kan hij de complexe, meervoudige crisis waarin we verkeren niet eventjes oplossen, maar hij probeert haar in ieder geval in beter behapbare onderdelen uiteen te leggen, begrijpbaar, wellicht ook hanteerbaar te maken. Voor het vinden van een oplossing is ‘een politieke gemeenschap [nodig], een rechtsgemeenschap die digitaal wakker moet worden.’
Ons bestaan, zo zet Februari uiteen, is exponentieel aan het veranderen door de opkomst en (onstuitbare) proliferatie van (commerciële) digitale technologieën die ons gedrag, of we het merken of niet, al dan niet opzettelijk beïnvloeden, en die dus ook invloed uitoefenen op de wijze waarop overheden hun regels aan de maatschappij opleggen, afdwingen en handhaven; belangrijk bijkomend probleem is dat in toenemende mate ook private ondernemingen dat doen in onze inmiddels vrijwel volkomen vernetwerkte samenleving. Hoe ver die invloed al gaat, en nog verder dreigt te kunnen gaan reiken, weet Februari helder te schetsen, zonder te vervallen in weerloze weemoed of wanhoop. Nochtans noemt hij de taak waar we voor staan: het wegnemen van ‘de existentiële onzekerheid […] die ons als burgers bevangt doordat de democratische rechtsstaat verandert.’ Vandaar zijn oproep, om niet te zeggen: zijn waarschuwing, om digitaal wakker te worden.
Februari zet uiteen waarom het noodzakelijk is dat we collectief nieuwe democratische en (staats)rechtelijke en ethische omgangsvormen proberen te vinden en af te spreken, niet in de laatste plaats om een veilige positie voor de individuele mens te kunnen blijven waarborgen. Zijn analyses van de staat waarin onze samenleving verkeert, zijn huiveringwekkend scherp en helder. De werkelijkheid die hij analyseert, het moet gezegd, staat op scherp en is huiveringwekkend.
* Noot voor CPNB-scholieren: wie liever een olijk en tegelijk luguber verhaal over dataficatie leest dan een stevig essay, raad ik Februari’s roman Klont (2017) van harte aan; geen noten, geen literatuurlijst, maar toch bijna tweemaal zo dik.
P.S.
Net heb ik dit gepost, of ik lees dit bericht in de Gelderlander, met de kop: ‘Sensoren in geitenmaag vertellen hoe gezond vee is’. Dit soort doorgeslagen dataficatie, daar gaat Doe zelf normaal over. Maar zo ver is het nog niet, kan je bij dit soort berichten denken. Immers:
Vooralsnog overtreft niets het oog van de meester. Een geitenboer ziet zelf nog het best wanneer er iets mankeert aan zijn vee. Maar schaalvergroting maakt dat wel lastiger. Hoe meer beesten in de stal, hoe minder tijd en aandacht per geit.
Maar zo ver is het dus wel bijna. En dan is het ook maar een kleine stap om ‘geitenboer’ te vervangen door ‘huisarts’, ‘vee’ en ‘beesten’ door patiënten’, ‘stal’ door ‘praktijk’ en ‘geit’ door ‘patiënt’.
Huisartsenposten kunnen de werkdruk nu al niet meer aan. Straks zitten we allemaal met sensoren in onze maag en is er geen enkele huisarts meer met persoonlijke expertise en aandacht voor de individuele patiënt; laat staan dat die laatste nog ergens zijn beklag kan doen als er iets misgaat.
Maxim Februari, Doe zelf normaal. Menselijk recht in tijden van datasturing en natuurgeweld. Prometheus, Amsterdam 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Dit blog verscheen eerder op Klasse.
wim groart zegt
En voetbalgeweld is toch niet de geweldpleging van de voetbal?