Uit Lievegedicht, de debuutbundel van Joosts Oomen.
Dan
eerst heb je elkaar
nog nooit gezien
dan heb je elkaar gezien
maar weet je het nog niet
bijvoorbeeld op een groot feest waar je
later van weet dat je er allebei was
als dichte sneeuw
waarin geen vlok geen vlok
de ander zag
maar uiteindelijk samen
in een dekbed belandde
dan zie je elkaar
voor de eerste keer
dan zoen je voor de eerste keer
dan wordt het opeens april
dan hou je van elkaar
dan deel je een nectarine
dan leer je steeds beter
hoe de ander het liefst door de stad wil fietsen
en doe je dat vervolgens ook
dan word je een keer nat
zo nat dat je je schoenen leeg kunt gieten
bij thuiskomst op de donkerblauwe mat
en je gaat allebei op blote voeten naar boven
je gaat in bed liggen met twee koude regenlijven
stijf tegen elkaar aan
dan heb je één keer ruzie in datzelfde bed
dan heb je geen keer ruzie in datzelfde bed
zie je springbalsemien en knijp je erin
dan word je gelukkig en bijt je zachtjes in haar nek
dan zegt ze dat ze niet meer slapen kan
voordat jij ‘tot morgen’ hebt gezegd.
Joost Oomen (1990)
uit: Lievegedicht (2023)
Omslag: Moker • Foto: Esther Lutgendorff
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht
Laat een reactie achter