Minnedeuntjes
Koridon
Koom hier, o goelijk meisje,
Gy ziet de velden groenen.
Vergun me slechts een reisje,
Dat ik uw mont magh zoenen,
En uw wangen, uit lust en verlangen.
Ay koom wat nader:
Want uwe moeder en was niet vroeder.
Zy kuste vader.
De duiven trekkebekken.
De dieren in de weiden
Een lijn te zamen trekken.
Wie kan de liefde scheiden
Van het leven, de jongkheit gegeeven
Om te gebruiken?
Liefde moet bloeien. Door liefde groeien
De boom en struiken.
•••
Schoone Leli, laet ons minnen,
Nu de zon schijnt van om hoogh.
Wilt ge u al te lang bezinnen,
Gy zult haest aen ’s hemels boogh
Mist en onweêr op zien komen,
En voor donderslagen schroomen:
Want wie traegh zijn lief bemint,
Vangt in ’t endt een hantvol wint.
Min, een rover, stout in ’t kampen,
Zeiltme na met kracht en spoet
In de zee van mijn gemoet:
Als hy my aen boort komt klampen,
Baet geen wederstant noch strijt.
Och, ik raek mijn vryheit quijt.
Joost van den Vondel(1587-1679)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Luc Vrielinck zegt
Wat betekent het woord Koridon in deze context?