Het schoolvak Nederlands vanuit een literair-geïntegreerd taalvaardigheidsparadigma
Er wordt wat afgezucht door docenten Nederlands van de bovenbouw havo: het schoolvak Nederlands voldoet niet langer meer aan de verwachtingen. Te veel ligt de nadruk op het aanbieden van losse taalvaardigheden die naast elkaar bestaan. In losse, geïsoleerde compartimenten worden deze taalvaardigheden doorgaans aangeboden. Daarbij komt dat de meeste leerlingen Nederlands saai vinden, niet interessant en weinig relevant voor het functioneren nu en in de (nabije) toekomst, zo blijkt uit onderzoek van Simone Prinsen, Theo Witte en Cor Suhre (2018).
Kortweg gezegd, Nederlands doet er niet langer meer toe! Nederlands gaat niet over waar het over zou moeten gaan: het Nederlands zelf! De onderzoekers Prinsen, Witte en Suhre betogen in Levende Talen Tijdschrift (p.26, 2018) dan ook dat Nederlands een echt zaakvak moet worden: ‘Het slechte imago van het schoolvak blijkt realiteit en er zijn duidelijke aanwijzingen dat de leerlingen (…) weinig vakinhoudelijke kennis kunnen opdoen.’ Het schoolvak schreeuwt om versterking en verrijking, aldus het Advies curriculum Nederlands bovenbouw van Levende Talen (Gert Rijlaarsdam, 2019).
Stand van zaken
Een ander belangrijk punt in de bovenbouw van het havo is dat literatuur en literatuurgeschiedenis er zeer bekaaid vanaf komen. Literatuur is gemarginaliseerd tot een enkel leesmoment of slechts het lezen van literaire werken in de eigen tijd, uitmondend in een traditioneel boekverslag. Een enkel uurtje literatuurgeschiedenis en het is alweer tijd voor de ‘belangrijkere’ algemene taalvaardigheden als schrijven, kijken/luisteren en presenteren.
Vanuit de onderwijspraktijk ervaren docenten Nederlands een versnippering en verschraling van het aanbod binnen het vak Nederlands. Te veel worden vaardigheden herhaald door de loop van de jaren heen, ook nemen de zorgen toe aangaande de basiskennis en -vaardigheden voor lezen en schrijven. Ik citeer de Startnotitie Nederlands van het SLO (Anke Herder, Gerdineke van Silfhout & Inge Jansen, 2021): ‘Zo bleek uit de rapportage van het PISA-leesonderzoek 2018 onder vijftienjarigen dat de motivatie om te lezen gemiddeld laag is en dat een kwart van de leerlingen het minimale leesniveau (…) niet haalt.’ Daarnaast ziet men een beweging dat leerlingen sterk achteruit gaan op het gebied van ‘reflecteren en evalueren’.
En tot slot, leerlingen leren het liefst voor een cijfer. De focus ligt voor de leerling dan ook op het leren ( als ze dit al doen!) van een toets om hiermee een (redelijk) goed cijfer te scoren. Men leert zo voor de korte termijn en niet voor de verre toekomst. Daarom pleit ik voor een drastische verandering, een schokkende vernieuwing. Het wordt tijd voor: ‘Lezen voor het leven!’ Bewuste geletterdheid kweken bij leerlingen en meer dan ooit echt werk maken van termen als kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming is waar het in mijn literair-geïntegreerde taalvaardigheidsparadigma om draait.
Het roer moet om. Het SLO beseft dat als geen ander: ‘In het kader van kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming staat het leren lezen, schrijven, kijken/luisteren, spreken en gesprekken voeren in betekenisvolle taalgebruikssituaties centraal (…) lesmethoden zijn leidend voor het vormgeven van het schoolvak.’ Daarnaast constateert het SLO in hun Startnotitie Nederlands (2021) dat het aantal lesuren Nederlands er ook nog eens magertjes vanaf komt. Leerlingen dienen vooral ondergedompeld te worden in rijke taal, intensief en blijvend. Van waarde is echter dat er voldoende lesuren op het programma staan om dit te kunnen waarborgen.
Wat beoog ik nu? Ik noem eerst kort en bondig de zaken die ik voorsta waarna ik deze zaken nader uitwerk. Ik kom vervolgens tot een concreet voorstel voor een vernieuwing die uitgaat van de basis, namelijk literatuuronderwijs.
Het gaat mij om de volgende inhouden:
- Samenhang tussen vaardigheden en een geïntegreerde wijze van toetsing
- Gericht werken aan de drieslag van Biesta
- Een invulling geven aan het domein ‘Oriëntatie op studie en beroep’
Samenhang
Meer samenhang tussen de veelal op zichzelf staande taalvaardigheden is broodnodig. Nu is de praktijk vaak dat docenten druk zijn met het aanleren en oefenen van taalvaardigheden die naast elkaar worden aangeboden en ook nog eens niets met elkaar te maken hebben. Wanneer je juist die samenhang gaat opzoeken zonder dat het gekunsteld wordt zien leerlingen veel sneller dat vaardigheden elkaar niet uitsluiten maar elkaar heel goed kunnen aanvullen. Een concreet voorbeeld: Leerlingen moeten in 4havo vier literaire werken lezen voor het mondeling tentamen dat wordt afgenomen in 5havo. Wanneer je aan de genoemde vier boeken in 4havo 1 of 2 meer complexe opdrachten koppelt waarbij je lezen verbindt aan schrijven, literair lezen in samenhang brengt met zakelijk schrijven sla je twee taalvliegen in een klap! Lezen moeten ze toch, vaardigheden aanleren en in praktijk brengen ook. Deze wijze van geïntegreerd toetsen werpt meer vruchten af dan voorheen, zo is mijn verwachting. Wanneer die verbinding/koppeling gelegd wordt in de hoofden (en harten) van leerlingen gaan ze ‘lezen voor het leven’ in plaats van voor een cijfer alleen. Hiermee maak je tevens je vak betekenisvol voor hen. Ze zien hierdoor sneller nut en relevantie.
Samenhang wordt ook versterkt door de ‘receptieve en productieve vaardigheden sterker aan elkaar te koppelen (bijvoorbeeld lezen en schrijven van verhalen en gedichten)’, aldus Visie op de toekomst van het curriculum Nederlands. (Sander Bax, 2018) Het meesterschapsteam Nederlands ziet dat het Nederlands kennisinhouden lijkt te behelzen, maar in feite betreft het vaardigheden en dan alleen nog maar specifieke vaardigheden, die veelal ‘verzuild’ getraind worden. Daarom pleit het meesterschapsteam in hun visiedocument (2018) voor het centrale begrip: Bewuste Geletterdheid.
Bewuste Geletterdheid
Dat brengt tot het volgende punt: de drieslag van Biesta. Gert Biesta, bijzonder hoogleraar en onderwijspedagoog zegt: ‘Er lijkt in Nederland enthousiasme te zijn ontstaan voor het idee dat het in het onderwijs niet alleen gaat om kennis en vaardigheden (kwalificatie) en vorming in normen en waarden, tradities en praktijken (socialisatie), maar dat onderwijs ook iets van doen heeft met de vorming van de persoon.’ Kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming noemen we derhalve de drieslag van Biesta. Deze drie begrippen vertalen zich naar het algemeen onderwijs dat geboden wordt en spelen een rol in de ontwikkeling van (het schoolvak) burgerschap. Bewuste geletterdheid zorgt ervoor dat leerlingen de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben in, naast en na de school daadwerkelijk leren en integreren.
Zowel zakelijke als literaire taal produceren en verwerken is een basisvoorwaarde voor de invulling van de drieslag van Biesta. Leerlingen opleiden om in de wereld van straks te kunnen participeren kan georganiseerd worden door met elkaar boeken te lezen en op de (grote) verhalen te reflecteren en op hun gedachten en gevoelens. Wat doet iets met anderen en met mezelf, kan hier een interessante vraag zijn die leerlingen individueel en in samenwerking met elkaar kunnen gaan beantwoorden.
Studie en beroep
Leerlingen komen bij de verschillende taalvakken niet of nauwelijks in aanraking met de ‘oriëntatie op studie en beroep’. Domein F ( in het artikel van Prinsen, Witte en Suhre, 2018 is dit abusievelijk domein E genoemd) wordt voor het eigen vakgebied niet ingevuld. Hier kan vanuit het literaire perspectief wel degelijk aandacht voor gevraagd worden. Door taal, taalgebruik en literatuur te (leren) onderzoeken kunnen leerlingen zich kwalificeren voor verschillende vervolgopleidingen en beroepscontexten. (Advies Curriculum Nederlands, 2019) Concreet: laat leerlingen vanuit hun gekozen onderwijsprofiel een grote opdracht maken naar aanleiding van hun gelezen boek. Bij C&M kun je dan denken aan opvoedingsnormen en -waarden in gezinnen en families of de religieuze beleving van de diverse personages in kaart brengen, met de nodige reflectie op je eigen leven. Bij N&T bekijk je een literair werk specifiek vanuit de techniek en wetenschap, denk hierbij aan De Engelenmaker van Stefan Brijs. Bij N&G-leerlingen kun je hen onderzoek laten doen naar de fysieke en mentale gezondheid van het hoofdpersonage en/of de belangrijkste bijfiguur. En bij E&M-leerlingen richt je de betreffende leerling op rijkdom en armoede in verhalen en gedichten.
Meer en minder
Aan het eind van dit essay laat ik zien dat er niet per se meer bijkomt maar dat we het schoolvak Nederlands door het anders in te richten kunnen terugbrengen naar minder cijfers en meer leerrendement.
Wanneer je in 4havo rondom vier boeken 1 of 2 complexe opdrachten aanbiedt kom je op ca. 8 cijfers uit. Van de gelezen boeken maakt elke leerling een boekverslag en worden alle uitwerkingen van die complexe opdrachten gebundeld in een Boekenportfolio. Aan het eind van 5havo leveren de leerlingen hun Boekenportfolio in samen met de verslagen. Op grond van beide producten schrijven ze een balansverslag waarin men terugblikt/reflecteert op de drieslag van Biesta waarna een mondeling tentamen volgt waarin je de literaire begripskennis toetst en tevens kijkt naar hun eigen ontwikkeling als mens in de (school)samenleving van nu en straks.
Concrete opdrachten
Als ik uitga van alleen 4havo kom ik tot de volgende mogelijkheden: (ik noem telkens een opdracht, maar meer kan altijd)
Boek 1: Opdracht ‘Schrijf een betoog over de thematiek van het door jou gelezen boek, mede op grond van enkele zakelijke tekstbronnen’ (geïntegreerde vaardigheden: literair lezen, schrijven, zakelijk lezen)
Boek 2: Opdracht ‘Presenteer je gelezen boek op een door jou zelf gekozen manier’ (geïntegreerde vaardigheden: lezen, spreken, mediavaardigheid)
Boek 3: Opdracht ‘De Leesclub: samen lezen van een boek’ (geïntegreerde vaardigheden: lezen, spreken, discussiëren, gesprek voeren, schrijven)
Boek 4: Opdracht ‘Literatuur en profiel: een samenhang met Oriëntatie op studie en beroep’ (geïntegreerde vaardigheden: lezen, presenteren, luisteren, schrijven)
Passie
Lezen voor het leven gaat niet zonder plezier in je vak. Lezen voor het leven gaat niet zonder de gepassioneerde en enthousiaste docent voor de klas. Het kan niet anders: wanneer je zelf met passie leest, straal je die passie uit naar je leerlingen! Die hoop op bevlogen, gepassioneerde docenten die weten wat lezen voor het leven is, spreek ik van harte uit.
Willem van Hartskamp, eerstegraads docent Nederlands
Bibliografie
- Rijlaarsdam, Gert (2019), Advies Curriculum Nederlands Bovenbouw
- Bax, Sander et al. (2018), Visie op de toekomst van het curriculum Nederlands, Meesterschapsteams Nederlands, versie 1.5
- Herder, Anke, Silfhout, Gerdineke van & Jansen, Inge (2021), Startnotitie Nederlands, bovenbouw voortgezet onderwijs, SLO
- Prinsen, Simone, Witte, Theo & Suhre, Cor (2018), Imago en inhoud van het schoolvak Nederlands, Levende Talen tijdschrift, jaargang 19, nummer 3
Laat een reactie achter