Nieuw boek over Gentse schrijvers, met de strop als rode draad
Een koppenmaker bij Het Nieuwsblad wist het zeker: “Nieuw boek bewijst dat Gentenaars echte rebellen zijn“. Dan kunnen de inleiders van het nieuwe boek nog zo benadrukken dat het hier vooral gaat over een imago, en niet zozeer over een realiteit (‘want imago’s zijn veranderlijk en soms simpelweg bedenkelijk’ schrijven Lars Beranerts en Lieselot De Taeye), en kunnen auteurs in de bundel erop wijzen wat ze willen dat de stad bijvoorbeeld de eerste in Vlaanderen was met een Primark, toch niet de meest rebelse aller kledingzaken – het imago van de Gentenaar als opstandeling, als ‘stroppendrager’ (iemand die op ieder moment kan verwachten te worden opgehangen vanwege zijn rebellie) moet verdedigd worden.
Het is op het eerste gezicht ook een vreemd idee dat ten grondslag ligt aan het boek in kwestie: Rebellie in de Gentse letteren. Een boek schrijven over schrijvers, van de middeleeuwen tot nu, die niet veel met elkaar gemeen hebben dan dat ze in dezelfde stad wonen? Het wordt weleens gebruikt voor literair toerisme: een wandeling langs de literaire helden van Breda of Genk. Maar kun je er meer mee?
Wel als er aan een stad een literair interessant imago kleeft, zo blijkt. Zoals rebellie. Misschien zijn er in Gent niet eens meer echt rebelse schrijvers geweest dan elders, maar ze vormen in ieder geval een mooie rode draad: van Jacob van Artevelde (van wie Lars Bernaerts en Veerle Uyttersprot overtuigend laten zien dat diens rebelse imago vooral een negentiende constructie is) tot en met Stefan Hertmans die in 2003 een nieuwe draai geeft aan de veronderstelde weigering om zich te onderwerpen (‘een vroeger misschien heroïsche houding, nu nog slechts een onmiskenbaar teken van heroïsch provincialisme’).
Het boek is in de eerste plaats een staalkaart van wat de Gentse neerlandistiek vermag. Voor een serie lezingen wilden de letterkundigen, vaak opgesloten in hun eigen specialisme en hun periode, een lijn vinden om met elkaar in gesprek te gaan. Schrijvers uit eigen stad en hun al dan niet vermeende rebellie spelen daarin een natuurlijke rol. Het is een heerlijke essaybundel geworden, voor wie van Gent houdt, of van rebelse schrijvers.
Want er staan heel uiteenlopende, maar zonder uitzondering fascinerende essays in het boek, zoals een stuk van Ewoud Goethals over de Franstalige Gentse Suzanne Lilar die in 1976 haar jeugd beschreef in Une enfance gantoiise (de ware neerlandicus bestudeert ook de Franse literatuur), een van Kornee van der Haven over de opstandige strekking van Datheens zestiende-eeuwse psalmvertalingen, of een beschouwing van Ruben Vanden Berghe over het debuut Shop Girl (2017) van Dominique De Groen.
Je kunt als stad, lijkt mij, beter trots zijn op je opstandige karakter, dan op het feit dat iedereen er altijd zegt wat men van hogerhand allemaal voorschrijft. En ook als de stroppendrager uiteindelijk een stropop blijkt, heeft het een heel interessant boek opgeleverd, voor de Gentenaar vast een feest van herkenning (in het boek staat ook een kaart van de stad afgedrukt met de belangrijkste plaatsen van literaire rebellie afgetekend), en voor degene erbuiten een bron van nieuwe ontdekkingen.
Lars Bernaerts en Lieselot De Taeye (red.) Rebellie in de Gentse letteren. Literaire stroppendragers van de middeleeuwen tot nu. Tielt: Lannoo, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter