een minnend paar
een minnend paar man en meisje
identiteit onbekend
op een grijsgeregende morgen in een van de plattelandssteden
komen vreemd aan hun eind nl. zij vloeien
als twee vlakken natte waterverf in elkaar
liefde of toeval niemand weet het
stoffig en schraal als puin vindt men
de bewijsstukken (hun silhoeëtten) later
veel later
op een onverhuurde zolderkamer
Gust Gils (1924-2002)
Uit: Drie Partituren (1962)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Guy Sonnen zegt
Aangrijpend