•• Nachthemel, waak bevat een ruime selectie uit de gedichten van de Hongaar Miklós Radnóti (1909-1944), vertaal door Arjaan van Nimwegen en Orsolya Réthelyi.
De vluchteling
Vanuit mijn raam zie ik een berg,
terwijl de berg mij niet kan zien;
ik houd me schuil, mijn pen lekt verzen,
al maakt dat niets meer uit misschien;
ik zie het, maar weet niet waaraan
ik deze oude gunst verdien:
daar, aan de hemel, draait de maan,
de kers spruit bloesems, als voordien.
(9 mei 1944)
•••
1 mei
De platenspeler reutelt in het gras,
en hijgt alsof hij een vervolgde was,
maar niemand jaagt hem op, er staat alleen
een vlammenhaag van meiden om hem heen.
Een van de meiden knielt: een nieuwe plaat;
een bruine rug, benen nog wit; dan gaat
haar zieltje zweven onder het gekrijs
van de muziek, de lucht is even grijs.
De jongens hurken: sigarettentippen
als sintels, lomp geflikflooi op hun lippen,
kleine succesjes, en hun lichaam zwelt,
als moorden moet, dan moorden ze heus wel.
Ze zouden mensen kunnen zijn misschien;
de rede is er, slaapt nog, ongezien:
de rede, die de mensenwaarde draagt.
Zeg niet dat alle hoop is weggevaagd.
(10 mei 1944)
Miklós Radnóti (1909-1944)
uit: Nachthemel, waak (Van Oorschot, 2023)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht
Laat een reactie achter