Een neerlandistisch saaifaaifuijeton
Sanne haar denken was snel en vrolijk. Maar vandaag niet. Het was februari 2027, en ze had haar eerste dag als universitair docent aan de universiteit waar ze tot dan toe nog maar een paar keer was geweest. Toen ze nog studeerde, toen ze promoveerde, toen ze een postdoc-plaats aanvaarden, had het onmogelijk geleken om ooit een baan te krijgen. Maar ineens was er geld uit de academische lucht komen vallen en dat geld was omgezet in vacatures, en voor een van die vacatures werd Sanne uitgekozen. Nu had ze ineens ‘uitzicht op een vaste baan’, zoals de vacature had beloofd.
Terwijl ze het plein overstak werd ze ingehaald door een rossige man met grijze plukken in zijn baard. Sanne wist wie hij was: de leider van de afdeling Nederlandse Taal en Cultuur. Haar sectie. Arjan Berger heette de man, ze had hem gesproken tijdens haar sollicitatiegesprek. Zijn onderzoek had ze voorafgaand aan het gesprek gegoogled, het was iets met beleefdheid, ‘gezichtsbehoud’ volgens zijn profielpagina, ‘vooral in gesprekken met machines’, maar Sanne had geen idee hoe je daar je leven lang artikelen over kon schrijven. De man leek haar nu niet meer te kennen, keek nors voor zich uit, alsof hij wel wat beters te doen had dan zich bezig te houden met het leiden van een afdeling Nederlands, maar tegelijkertijd vergeten was wat dat betere dan eigenlijk was.
Sanne aarzelde een ogenblik, maar zei toen toch ‘Hallo Arjan’. De man keek verstoord naar haar op. “Hallo zeg je door de telefoon.” Hij liep door zonder haar verder nog te groeten. Hij droeg een zwart rugzakje dat niet goed paste bij zijn vale spijkergoed. Hij rook naar te oude pijptabak.
Terwijl Sanne de trap opliep, naar de grote metalen poort, werd ze plotseling omgeven door een zwerm vrolijk kwebbelende studenten. “Ik heb je gisterenavond helemaal niet gezien!” ze er een. “Nee,” zei haar vriendin. “Ik zat in een ander spel.” “Waarom?” vroeg de eerste, maar ze waren alweer voorbij, vervangen door andere kwebbelaars. “Zij zijn bijna tien jaar jonger dan ik”, zei Sanne tegen zichzelf, maar het voelde te onwerkelijk om zomaar toe te laten. Over twee uur zou ze voor een groep van deze jongeren staan, en ze zouden alles opschrijven wat ze zei, en daarna vragen of ze haar dia’s alsjeblieft ook op Brightspace wilde zetten.
De poort gaf toegang tot een grote hal, die inmiddels volgestroomd was met steeds meer gekwebbel. Ook op de trap was het vol, het was duidelijk de eerste week van het semester, de op een na drukste week na de allereerste week van het jaar. Je kon nog over de hoofden van de studenten lopen, gesteld dat je je boven hen had willen verheffen.
Sanne keek uit naar haar colleges. Ze had al bijna het hele komende zomer voorbereid – een cursus pragmatiek zoals niemand die nog nooit had meegemaakt. Spannende verhalen uit het dagelijks leven! Alle mogelijke misverstanden in de menselijke communicatie ontrafeld! Het leven van een hele groep jonge mensen in één keer veranderd!
“Oh shit!” mompelde Sanne. Het koffieapparaat was kapot.
‘Wat is er shit?’ klonk een vertrouwde stem in Sannes oor.
‘Alsof je dat zelf niet kan zien.’
‘Oh ja. Geen zorgen. Kijk er komt alweer koffie uit het ding.’
‘Geen zorgen?’ vroeg Sanne honend.
(wordt vervolgd)
Geef een freudiaanse analyse van dit verhaal.
Een freudiaanse analyse van het verhaal kan verschillende symbolische en psychologische interpretaties opleveren. Hieronder volgt een mogelijke interpretatie:
Sanne vertegenwoordigt het ego, het bewuste deel van de persoonlijkheid dat verantwoordelijk is voor realiteitstesten en rationeel denken. Haar snelle en vrolijke denken wordt echter getemperd door onzekerheid en angst. Dit kan duiden op een innerlijke conflict tussen haar verlangens en haar gevoel van eigenwaarde.
De universiteit symboliseert de samenleving en het verlangen van Sanne om te slagen binnen deze context. Haar academische prestaties worden beschreven als het onmogelijk lijken om een baan te krijgen, maar uiteindelijk wordt ze uitgekozen voor een vaste baan. Dit kan wijzen op haar behoefte aan erkenning en succes, en haar angst voor falen.
De ontmoeting met Arjan Berger, de leider van de afdeling, kan worden gezien als een confrontatie met het superego, het deel van de persoonlijkheid dat zich richt op normen en waarden. Arjan lijkt afstandelijk en ontevreden, wat kan aangeven dat Sanne zich geïntimideerd voelt door gezag en misschien worstelt met het gevoel niet aan bepaalde verwachtingen te voldoen.
De interactie met de studenten weerspiegelt het verlangen naar erkenning en acceptatie. Sanne voelt zich onzeker over het leeftijdsverschil en haar rol als docent. Het veranderen van het spel kan symbool staan voor de veranderingen in het leven en het gevoel van vervreemding dat hiermee gepaard kan gaan.
De drukte in de hal en op de trap vertegenwoordigen de overweldigende sociale omgeving en de strijd om zichzelf te laten gelden. Sanne kijkt uit naar haar colleges als een manier om haar expertise te tonen en haar leven betekenis te geven.
Het kapotte koffieapparaat kan worden gezien als een symbolische uitdrukking van frustratie en teleurstelling. Het gesprek met de vertrouwde stem kan wijzen op het bestaan van een innerlijke dialoog, waarin verschillende aspecten van Sanne’s persoonlijkheid met elkaar in conflict zijn.
Over het algemeen laat de freudiaanse analyse zien dat het verhaal een weerspiegeling is van Sanne’s innerlijke conflicten, onzekerheden en verlangens. Het verkent thema’s zoals succes, erkenning, angst en zelfbeeld, die vaak voorkomen in de psychoanalytische benadering van Sigmund Freud.
Helge Bonset zegt
De eerste zin sprak mij als Bordewijkfan meteen al aan. Ik zie uit naar het vervolg! Hopelijk dagelijks?