De nieuwe haring
Triomf! de vreugde stijgt ten top:
Hijsch, Holland, vlag en wimpel op,
En doe de jubeltoon nu daavren langs uw strand!
Daar komt de kiel, met goud belaân,
Zij brengt ons d’eersten haring aan:
’t Is feest in Nederland.
’t Is feest! een eigen Hollandsch feest!
’t Is heilig: ’t brengt ons voor den geest
Den tijd van onzen roem, den tijd van onzen schand.
Triomf! de nacht van schande zonk;
Triomf! de dag van glorie blonk
Voor ’t vrije Nederland.
Verhef u, wakk’re zeevaardij!
U, pronk van Hollands maatschappij!
U, koningin van ’t feest, u biên wij d’eerewijn;
Sprei, handel, Hollands gullen disch!
Nu zal de vaderlandsche visch
Weêr de eerste schotel zijn.
Bataafsche maagden, rept u wat!
Plukt bloemen voor den kostbren schat,
En tooi den lekkren visch met vaderlandsche zwier!
Kwam hij niet met Oranje weêr?
Dat hem dan, even als weleer,
De gouden goudsbloem sier’.
Wie in dit kostlijk zeebanket
Voor ’t eerst de grage tanden zet,
De volle flesch ontkurkt, tot vreugd van zin en geest,
Met fonkelende glazen klinkt,
Ze op Neêrlands welzijn ledig drinkt,
Die houdt een heerlijk feest.
Ja, ieder maakt dan goede sier;
Waar wijn ontbreekt, daar neemt men bier:
Die vaderlandsche drank smaakt ook in Neêrland zoet.
Men drinkt ook Beukelszoon ter eer,
En na den maaltijd nog eens weêr,
Daar ’t vischje zwemmen moet.
Hajo Albertus Spandaw (1777-1855)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter