Een gedrongen figuur. Rare bakkes. Een dwerg. Dat is wat onmiddellijk opvalt bij de omslagillustratie van de nieuwe Mededelingen. Minder opvallend is het kijkkastje op zijn rug. Het mismaakte figuurtje kennen we als ‘Actieuse Nacht-Wind-Zanger met zyn Tover Slons’ uit Het groote tafereel der dwaasheid (1720), maar het manneke blijkt zich ook goed te lenen voor de verbeelding van Luikerwaalse lantaarnisten. Astrid Korporaal beschrijft in haar artikel over toverlantaarns op welke manier deze vreemdelingen worden uitgebeeld.
Anna de Haas laat in haar bijdrage zien dat Jan van Gijsen bepaald niet de enige was die een nieuwsblad op rijm schreef. Verschillende schrijvers uit de vroege 18e eeuw deden hem na en probeerden zijn succesformule te evenaren. Zonder succes overigens.
Ook het artikel van Jac Fuchs heeft betrekking op de eerste helft van de 18e eeuw. Fuchs neemt het Leidse handschrift onder de loep, bekend onder de diehards in het campistische onderzoek. Hij heeft het handschrift letterlijk onder de loep genomen. Het bevat diverse teksten van Weyerman die pas in de 20ste of 21ste eeuw in druk zijn verschenen. Deze teksten krijgen een nieuwe datering dankzij Fuchs’ archeologische materiaalonderzoek.
Twee artikelen gaan over spinozisten uit de lange 18e eeuw. Rienk Vermij vraagt zich af of de Leidse lector filosofie Johannes Swartenhengst de onbekende spinozist was die Bernard Nieuwentijt had doen kennismaken met de ideeën van Spinoza. Cis van Heertum neemt een andere figuur uit de wereld van Spinoza onder de loep: Theodor Kerckring, ‘chymisch geneesheer’ in Amsterdam. Hij schreef een commentaar op de Triumph Wagen antimonii van Basilius Valentinus, die in de 18e eeuw nog herhaaldelijk werd herdrukt. Ook Weyerman kende het werk. Althans, hij voert in zijn Syberg deze Valentinus op als alchemistische grootheid.
Een artikel om kippenvel van te krijgen is het verhaal van Ton Jongenelen over radbraking in Amsterdam. Deze zeldzame straf was vele malen pijnlijker dan ophanging of wurging, betoogt Jongenelen: het slachtoffer werd vastgebonden op een houten kruis, waarna de beul met acht slagen op de onder- en bovenbenen en op de onder- en bovenarmen zijn ledematen stuksloeg. In hoeverre had Michel Foucault gelijk met zijn stelling dat de humanisering van het Europese strafrecht komt door de afname van de zware criminaliteit?
Dirk van Drunen, tot slot, lost in zijn bijdrage een van de mysteries op van de afkomst van Gerrit Brender à Brandis. Deze dichter, schrijver, redacteur en genootschapsman was afkomstig uit Leiden, maar liet zich tot nu toe in de archieven niet kennen. Helaas blijven er rond de jonge jaren van Brender à Brandis nog veel raadsels bestaan.
Het nummer van de MedJCW wordt afgesloten met recensies, signaleringen en een beknopt overzicht van recent verschenen publicaties. Wie de weg wil weten in de voortdurend veranderende routekaart van de achttiende eeuw kan niet zonder de Mededelingen!
Voor meer informatie, het afsluiten van een abonnement (€ 30,- per jaar) of het aanschaffen van losse nummers kunt u een e-mail sturen naar: post@weyerman.nl
Laat een reactie achter