89 procent van de gebaren die kleine kinderen maken (wijzen, palm van je hand laten zien, enzovoort), worden ook gemaakt door andere mensapen. Het is vrij duidelijk dat we in ieder geval in dit deel van de communicatie iets hebben geërfd van onze gemeenschappelijke voorouders, meer dan zeseneenhalf miljoen jaar geleden. Uit recent onderzoek blijkt dat mensen veel apengebaren ook zonder enige training begrijpen. En ook in de manier waarop apen en mensen betekenis lijken toe te kennen aan zo’n gebaar, zitten opvallende overeenkomsten. Dat zegt de Noorse onderzoeker Pritty Patel-Grosz in een fascinerend nieuw manuscript dat ze onlangs op het internet plaatste.
Patel bespreekt als voorbeeld het gebaar van een opgeheven arm dat chimpanzees maken (ik kan er geen rechtenvrij plaatje van vinden) en dat onder andere betekent ‘Stop daarmee’, ‘Ga weg’ en ‘Kom dichterbij’. Dat lijken heel verschillende betekenissen, de laatste twee zijn zelfs op een bepaalde manier tegengesteld. Hoe is dat mogelijk?
Een eerste vraag is natuurlijk hoe we weten welke betekenis een gebaar heeft. Bij mensen kun je het vragen, maar bij een chimpanzee kun je niet informeren naar de reden waarom hij het doet. Toch is er in het onderzoek naar apen een methode ontwikkelt waarbij je heel nauwkeurig kijkt naar wat er zoal gebeurt als een aap een gebaar maakt. En vaak stopt de andere aap dan ergens mee, gaat hij weg of komt hij juist dichterbij.
De betekenis van het gebaar moet iets zijn dat die en andere gebeurtenissen samenvat, en Patel laat met zorgvuldige analyse zien dat dit waarschijnlijk “NIET’ is, een ontkenning. Wat er met die ontkenning precies bedoeld wordt, leidt de andere aap kennelijk af uit de context: is hij iets aan het doen waarmee hij moet stoppen? Bevindt hij op een afstand van de gebarende aap die ongewenst is – te dichtbij of juist te ver weg?
Dat impliceert dat apen behoorlijk complexe inschattingen kunnen maken van hoe de situatie in elkaar zit en wat de ander eigenlijk zou willen. Als je als aap op enige afstand zit en met een stokje zit te spelen – moet je dan dichterbij komen, of ophouden met spelen? Of zelfs nog verder weg gaan? In de studie van menselijke taal wordt verschil gemaakt tussen de semantiek en de pragmatiek van een taaluiting, dat zijn ongeveer de letterlijke betekenis en de wat de spreker ermee bedoeld. Als ik zeg dat het hier warm is, is de semantiek een stelling over de temperatuur maar de pragmatiek kan een aansporing zijn om de deur te openen.
Kennelijk hebben mensapen dus ook al, in ieder geval rudimentair. zo’n onderscheid. Een gebaar kan semantisch staan voor NIET, maar in verschillende situaties heel verschillende uitwerkingen hebben.
Interessant is trouwens ook dat onderzoekers van menselijke gebaren lijken te hebben gevonden dat ook alle bekende menselijke culturen een gebaar lijken te hebben voor ontkenning. En heel vaak is dat een opgeheven palm van de hand.
Jaap van den Born zegt
Bij ‘chimpanzeegebaren’ doemde meteen het beeld bij me op van een chimpansee die de armen wijd uitstrekte en wapperde met zijn handen en zo ‘De zee, de zee klotst voort in eindelooze deining’ verbeeldde. Het leek me wel een wat vergezochte woordspeling, maar doorlezend bleek het niet over zeegebaren te gaan maar een consequent volgehouden spelfout te zijn. Wat één letter al niet teweeg kan brengen.
Berthold van Maris zegt
Kunnen chimpansee’s ook wijzen? Tien jaar geleden heb ik ooit in een interview met een cognitief taalkundige mogen optekenen dat alleen de mens kan wijzen.
Wijzen was volgens hem refereren aan iets, wat bijvoorbeeld zelfstandige naamwoorden ook (kunnen) doen. Als je eenmaal kunt refereren, kun je daar vervolgens prediceren (predicaat) en modificeren aan toevoegen, en dan heb je alles wat je nodig hebt om zinnen te maken.
Maar als apen nu blijken te kunnen wijzen…
Marc van Oostendorp zegt
Dat mensapen niet kunnen wijzen is een belangrijk punt in het werk van Michael Tomasello, daar had die taalkundige het vermoedelijk van. Hij heeft heel veel experimenten gedaan om dat aan te tonen. Voor hem is het de basis van taal, omdat het ’t begin is van zogeheten ‘shared attention’, een centraal begrip in zijn werk om het verschil tussen mensentaal en dierlijke communicatie aan te tonen. Het gaat er bij shared attention om dat je samen met iets bezig bent, ieder met een eigen rol waarbij je de rolverdeling ook kunt omdraaien. Dat schijnen dieren niet te hebben. Ik las onlangs een interessant nieuw boek uit deze school.
Wat ik hierover gelezen heb, vond ik altijd wel overtuigend, maar ik ben natuurlijk geen expert. Het artikel dat ik hier bespreek lijkt me er niet mee in tegenspraak, want het gaat niet over wijzen. En ik geloof niet dat Tomasello (en de cognitief taalkundigen in diens voetspoor) zullen ontkennen dat mensapen wel bepaalde gebaren kennen. Toch zit er wel een detail in dit artikel dat die school misschien te denken geeft, namelijk dat je om die apentaal te begrijpen wel een rudimentaire vorm van pragmatisch redeneren moet aannemen, zij het vermoedelijk net geen shared attention.
Berthold van Maris zegt
Dank je.