Er bestaat inmiddels een uitgebreide literatuur van schrijvers die uitleggen hoe gevaarlijk woke is, hoe het onze vrijheden bedreigt, hoe het in de vezels van onze samenleving, en dan vooral het hoger onderwijs, doordringt. Het eigenaardige is dat er, omgekeerd, bij mijn weten geen literatuur bestaat die uitlegt wat woke is, hoe heilzaam het is voor de samenleving, hoe belangrijk het is dat wij het met ons allen omarmen. Er bestaat dan wél weer literatuur die uitlegt hoe gevaarlijk en manipulatief enz. antiwoke zou zijn, maar die is nauwelijks interessanter dan de omgekeerde literatuur.
Nathalie Heinich kennen we al een heldere denker – ooit gestudeerd bij Pierre Bourdieu en inmiddels een van de meer theoretisch onderlegde stemmen in het debat waar het gaat over de vraag wat identiteit precies is. (Ik ben op haar werk gewezen door mijn collega, de letterkundige Jos Joosten, die haar theorie op een interessante manier op literatuur probeert toe te passen.) Ik begon daarom met enige verwachtingen aan haar boek Le wokisme, serait-il un totalitarisme?
Oppositie
Tot mijn ongemak bestaat het boek helaas alleen voor een groot deel aan alle eisen van boeken van het eerste genre dat ik noemde: er worden allerlei verschijnselen die Heinich – al dan niet terecht – storen op een hoop geveegd onder de noemer ‘woke’ of ‘wokisme’, zonder dat duidelijk is of de aanstichters van al dat onheil zichzelf of hun daden zelf wel als woke bezien. Het zijn trouwens ook grotendeels voorbeelden die al vele malen besproken zijn – het boek begint met de uitgever van Roald Dahl die diens verhalen toegankelijker zou willen maken voor kinderen van allerlei soorten en maten. Dat is, zou je zeggen, toch wel een voorwaarde voor een kritiek op een ideologie – dat er mensen zijn die ook voor het geheel van die ideologie blijken te staan.
Althans, je kunt natuurlijk zeggen dat het je alleen te doen is om bepaalde trends in het denken van sommige mensen, en daar kun je dan zelf een label op plakken om inzichtelijk te maken dat die trends bij elkaar horen. Het wordt dan al wel wat lastiger als je over dat door jou bijeengeraapte zootje meteen suggereert dat het misschien totalitair is.
Heinich is ook intellectueel genoeg om dat ook te proberen, en dat onderscheidt haar in ieder geval van sommige andere auteurs over het onderwerp. Dat analytische deel is het interessantste van het boekje, al blijft ook dat wat mager. Volgens Heinich is wokisme een extreme vorm van identarisme: mensen worden gereduceerd tot hun identiteit, en die identiteit wordt zelf gereduceerd tot een lijst van groepen waar iemand bij hoort: witte mensen, mensen van kleur, mannen, non-binaire mensen, enzovoort. Bovendien bestaan die identiteiten altijd in oppositie, en is één van de twee polen per definitie een ‘onderdrukker’ en de ander een ‘slachtoffer’.
Nodige stap
Dat is natuurlijk een behoorlijk primitieve manier van denken, op deze manier, maar het is dus ook de vraag in hoeverre het nu een stropop is. Het is jammer dat Heinich geen citaten plaatst van mensen die dit soort zaken expliciet schrijven, en de ideologie moet afleiden uit wat mensen doen of eventueel onrechtstreeks zeggen. Zouden al die woke mensen zich schamen voor hun identarisme, ongeveer zoals racisten eigenlijk ook zelden zeggen dat ze racisten zijn?
Zij plaatst dit tegenover universalisme, volgens haar de mensvisie van het klassiek progressieve denken die zegt dat alle mensen gelijk zijn, en beoordeeld moeten worden op basis van hun eigen woorden en daden, en niet op die van hun identiteit in de zojuist aangehaalde zin. Het is het ideaal van de mensenrechten, de democratie en het liberalisme. Het komt ook dichter in de buurt van wat mijn ideaal zou zijn dan het identarisme.
Maar wat Heinich volgens mij over het hoofd ziet: het is een ideaal. We willen mensen allemaal neutraal tegemoet treden, alleen gericht op hun algemene menselijkheid. Een obstakel daarbij is dat we niet precies weten wat dat algemeen-menselijke nu precies is. Een andere dat de menselijke psychologie niet zo werkt, maar steeds weer, gewild of ongewild mensen opdeelt in precies het soort categorieën van identiteit. Natuurlijk zijn er een heleboel voorbeelden van onzinnige acties, in Amerika, in Frankrijk, in de hele westerse wereld, maar het beste wat woke te bieden heeft lijkt me een anti-identarisme dat misschien een nodige stap is op weg naar het universele.
Nathalie Heinich. Le wokisme, serait-il un totalitarisme? Albin Michel, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Frits zegt
“Een obstakel daarbij is dat … Een andere dat …” Als ik het goed begrijp bedoelt de schrijver twee obstakels te noemen en laat hij dat woord in de tweede zin weg om een “storende herhaling” te vermijden. Hij vergeet in de tweede zin het woordgeslacht van obstakel, dat onzijdig oftewel een het-woord is. De slot-e in “andere” moet er dus niet staan.
Ik twijfel of “Ik ben op haar werk gewezen …” volgens de regels van grammatica niet zou moeten zijn: Mij is op haar werk gewezen …, maar ik geef toe dat dit zó ongewoon klinkt dat ik het laat zitten.
Alireza Dehbozorgi zegt
Een genuanceerde kijk is nodig. ‘Woke’ lijkt soms te vervallen in primitief denken, maar is misschien een noodzakelijke tussenstap naar universeel humanisme. De menselijke neiging tot categoriseren blijft een obstakel. Maar het ideaal van gelijkwaardigheid en individuele beoordeling moet voorop staan. Kritiek op excessen is terecht, maar ‘woke’ niet bij voorbaat verwerpen. Vernuftig debat zoals Heinich probeert, is constructief. Kleine stappen in de goede richting, met vallen en opstaan.