‘T onordentelyk huishouden
Nieuwsgierigheid leend uwe ooren,
Men zal u hier wat vreemds doen hooren;
Gy denkt niet wat, noch weet niet hoe:
Daar is een Huis aan geene wegen,
Aanzien’lyk en plaizant gelegen,
Daar gaat het wonderbaar’lyk toe.
Men kookt en smookt er alle dagen
’t Geen lekker is tot welbehaagen’
Het beste van de Markt en Hal:
En deze aangenaame spyzen,
Zo toebereid op veele wyzen,
Gaan alle na de Varkens stal;
En worden in de trog gesmeeten,
Op dat de Zwynen lustig eeten,
En ’t huisgezin lyd hongers-nood;
Ziet mager, dor, en gaat daar heenen,
Kaauwt roggenbrood, knaagt dorre beenen,
En drinkt het water uit de sloot.
Maar mogelyk zal uw vertrouwen,
Dit zeggen voor onwaarheid houwen:
Begeerd gy zulk een huis te zien;
En vraagd gy, waar het doch mag leggen?
Men zal u noch wat meerder zeggen;
Daar zynder duizenden voor ien.
Doch, om den toegang u t’ontwinden:
Het huisgezin dat is ’t Gemoed;
De Varkens-stal, is ’t vlees en bloed;
Nu zult gy ’t licht’lyk kunnen vinden.
Jan Luiken (1649-1712)
uit: De onwaardige Wereld, vertoond in vyftig zinnebeelden, met godlyke spreuken en stichtelyke verzen (1710)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Rolf den Otter zegt
Uiterlijke rijkdom, maar innerlijke armoede, dat is het moraal van dit gedicht?
Afbeelding die Luyken er bij maakte:
https://hart.amsterdam/collectie/object/amcollect/55282
Raymond Noë zegt
En t najagen van lijflijke geneugten boven geestelijke