Muerte
De parken hier zijn wonderschoon en wonderstil.
Men komt erg goddank geen zingende sukkels tegen
maar prachtig vleesloos gedierte in drakebomen,
engelachtige skeletten bij een bloedfontein.
Werkelijk niet veel dat met iets van levenswil
hier ronddraaft. Alleen de Dood schoffelt wat verlegen
in de schedelperken. De rest staat te bekomen
van ’t volle leven en terdege dood te zijn.
— O te luchten in de daverende stilte, ’t zwijgen
van jewelste, bevrijd van zeurderige, picknick-
manden slepende zaligen! — Mondje ferm toe
is ’t motto. Schouderklopjes zal men er niet krijgen
noch de genade deelachtig worden en bloemschik-
ken lere men elders. Hier is men dood en hoe!
L.F. Rosen (1953)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter