Leonore
In weerwil van mijn keuze aai ik blauwe vogelbenen
dank je voor de fraaie bloemen, ze zijn thans dood
over twee maanden hoop ik vloeiend scarlatti te spelen
ik oefen ieder najaar najaars wrede kleurenpracht
wat was het prettig nietwaar? ook gauw gedaan
maar als men niet doordenkt, iets dieper, dan wordt alles
zo vaal, zo ongevoeld. nu denk ik aan een jongen
waarvan ik zal vertellen. de tederste jeugd boeit mij
er is ook iets van verdriet in die kinderlijke ogen,
verlangen, enfin. ik vatte de slaap niet die nacht
mijn vingers, nerveus, zochten een lieflijk houvast.
voor mijn kamer was een tuin waarin o.a. rozen
ik hield veel van rimbaud ik had een koude huid
ha ha men is niet ongestraft te gast bij vorsten.
Guus Valleide (Guus Vleugel, 1932-1998)
uit: Zon maan en hun verwend publiek (1956)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Luc Vrielinck zegt
Rimbaud was niet alleen een dichter, maar hield zich ook bezig met dubieuze activiteiten, waaronder wapenhandel met Koning Ménélik II, de toenmalige koning van Abessinië. Deze wapenhandel bleek echter onsuccesvol voor Rimbaud. Mogelijk verwijst de laatste regel van dit gedicht naar deze gebeurtenis?