water
springen. in het water springen en dan
zwemmen. vettig water drinken, geen haar
scheelt het, verdrinken, een vader
aan de kant, alsof hij en ik.
daarna de weelde, zacht bewegen. van
kop tot teen gedragen worden, gewogen
en gewikt, gewikkeld en gewenteld,
onhandig en verlegen. licht op licht.
zon ontsnapt uit lissen aan de rand,
schittert fleurig in de ogen.
legt zich gewillig in mijn natte plooien.
niets dan vreugde in de stroming, op
en neer. water en ik. tot laat, tot ver,
tot eindeloos: het wiegen, het glooien.
Marleen de Crée (1941-2021)
uit: Vita Vita (Uitgeverij P, 2004)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter