40 jaar tandeloos (32)
Toen de Amerikaanse kunstenaar Edward Kienholz in 1994 plotseling aan een hartaanval overleed – hij was zwaarlijvig en had diabetes – zette zijn vrouw, met wie hij vaak had samengewerkt, zijn lichaam gebalsemd rechtop in een auto. In zijn zak had hij een dollar en een spel kaarten, op de achterbank stond een urn met de as van zijn hond, en er lag een fles whiskey uit 1931. Zijn vrouw reed de auto zelf het graf in, waar hij werd bedekt met aarde.
Het had een scène in De tandeloze tijd kunnen zijn.
Twee jaar later, in 1996, verschenen Het hof van barmhartigheid en Onder het plaveisel het moeras, waarin de jonge kunstenaar Flix Boesaardt, geïnspireerd door Kienholz, wiens The Beanery hij in het Stedelijk Museum heeft gezien, mensen in gips wikkelt om ze hun eigen sterven te laten acteren. Zijn geliefde Thjum Schwantje, een acteur, doet ook mee aan dat project, en laat er het leven bij. Alle aanwijzingen wijzen erop dat dit verhaal al lang geconcipieerd en zelfs geschreven was voor Kienholz’ dood.
Nog weer 13 jaar later, in 2009, verschijnt de thriller Doodverf, waarin Van der Heijden het verhaal van Thjum en Flix uit de oorspronkelijke context heeft gelicht en opnieuw vorm heeft gegeven. Hij heeft er ook een aantal passages aan toegevoegd, en in één van die passages komt nu Kienholz zelf aan het woord in een scène die weer een uitwerking is van wat er in Advocaat van de hanen (uit 1990) gebeurt. Kienholz is tot een romanpersonage geworden dat de tentoonstelling mag openen van Flix Boesaardts dodelijke werk:
‘Complimenten voor Mr. Booser,’ zei Kienholz met krakend droge stem. ‘Ik meende mijn gipslijven te moeten kronen met surrealistische koppen, waar een eindeloze stroom gewauwel uit kwam. Mr. Booser ging een stap verder, tot waar de stilte heerste. Dit hier, folks, is pas… in de ware zin des woords… hyperrealisme. Dwaal rond en huiver.’
Het is een passage waarin het cynisme van de kunstwereld op een bijtende manier aan de kaak wordt gesteld. Er wordt een recensent geciteerd die Flix prijst vanweze zijn durf om ook echt iemand dood te laten gaan: “Alleen Boezaardt deed de uiterste stap. En heeft daar zwaar voor moeten boeten.” Met dat laatste wordt vermoedelijk bedoeld dat hij de gevangenis in moest.
En de galleriehoudster Rosy blijkt niet de moeite te hebben genomen Kienholz in te lichten over de toedracht van de zaak. “How do you mean – dead?” roept hij als iemand het hem vertelt. “Why didn’t Rosy tell me? Dutch fucking bastards….!”
Ere wie ere toekomt.
Laat een reactie achter