Vandaag het eerste werkcollege voor de nieuwe eerstejaars Nederlands in Groningen. Ik neem dan altijd een boek mee dat voor mij als eerstejaars (1990) een bijzondere betekenis had.
Vandaag liet ik Nader tot U van G.K. van het Reve zien in de uitgave die destijds veel indruk op mij maakte vanwege de omslagfoto door Eddy Posthuma de Boer en de handgeschreven flaptekst van de volksschrijver zelf. Ik raakte het ooit kwijt, maar afgelopen zondag viel het mij weer in handen. Van alle reacties van vanochtend teken ik er één op: “Wat een voorstelling zeg! Zou zo op Insta kunnen.”
Zo is het, want als ergens een schrijvers-imago wordt verbeeld, dan wel op deze foto – genomen in het Friese Greonterp (spreek uit als Grunterp) – en in deze met kroontjespen geschreven tekst. Maar het gaat natuurlijk om veel meer dan om een imago. Terwijl ik het brievenboek herlees, raak ik opnieuw betoverd door de klank en het ritme van de zinnen.
Greonterp, 14 oktober 1964. Van de bomen rond het kerkhof zijn de meeste bladeren al af, en in de tuin is bijna alles uitgebloeid; slechts de heilige bloem, een eenzame krisant, is kortelings begonnen te bloeien ten teken dat we weer, met forse tred, het grote feest van Allerzielen naderen. Een verre hond blaft, over een dak heen daalt, voor enkele ogenblikken, de geur neer van een vroeg aangemaakt fornuis, en even onontkoombaar als altijd zijn de gedachten en herinneringen aan vroeger. Ik moet denken aan allen die ik gekend heb, en die nu dood zijn.
(‘Brief door tranen uitgewist’)
Werkelijk alles doet hier mee. De trefzeker gekozen en geplaatste leestekens; de klankverschuiving van [a] naar [oe]; de ondergangsstemming die besloten ligt in het kerkhof, in het blaffen van een verre hond, de gevallen bladeren. Een late, bloeiende bloem kondigt een eenzaam einde aan, dat van een heilige, of eigenlijk een eeuwig on-einde: we zijn immers ‘weer’ (en ironisch ‘met forse tred’) op weg naar het feest van Allerzielen. Geuren wekken herinneringen op. De schrijver daalt af in het verleden om er de geesten van gestorvenen te zoeken.
Op sombere momenten zou je kunnen denken: niets wordt nog gelezen, alles is voorbij. Maar telkens is er dan toch weer iemand die een boek als dit oppakt en begint te bladeren, te lezen en denkt: dit heeft bestaan en dit bestaat nog steeds. Mijn exemplaar kon ik in ieder geval meteen weer uitlenen aan een van de jonge mensen voor wie we het allemaal doen en die met haar kersverse jaargenoten eind van de dag ook nog scherp was bij de prachtige Letterenlezing van Ellen Deckwitz.
Nederlands in Groningen – ‘t kon minder.
vincenthunink zegt
Heel mooi, Mathijs!
christiaan hemelaer zegt
En het aangehaalde fragmentje lezend, hoor ik de prachtige stem van Reve erbij.